Dan had ’k een wijs en kost’lijk amulet,
Dat ’k als een troost ook in jouw handen geef! (geeft haar Sero’s papieren — Wachter schiet toe, rukt ze uit haar hand).
ZESDETOONEEL.
Droomelot, Reoina, Sero, Wachter.
2de Wachter. Komt niets van in! Daar heb ik op geloerd ! (verscheurt ze driftig).
’r Uit gedragen wordt hier niemendal!
Zie zoo ! Nou kun je grabb’len allebei! (een snipper
lezend)
Dacht ik ’t niet: jawel, ’t bekende schrift! (bukkend en de snippers nog eens verscheurend)
Te groote brokken steken in je keel En maken dat je je verslikken zou.
Dat’s beter mondjesmaat — En jij ’r uit!
Regina. ’r Uit ?... Ik ben besteld om — hem te zien...
2de Wachter. Komt niets van in!
Regina. De kommandant...
2de Wachter. Is gek!
Regina. Je heb me zelf gezegd...
2de Wachter. Ik ben óók gek
We zijn ’t allemaal, ik, de Regent,
En ieder die te loopsch naast rokken loopt! (schatert
het uit).
247