De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Regina. Had ’t maar wel gedaan — en wel gekünd !... Ik ben zoo schand’lijk slecht...

Droomelot. Zoo slecht... ? Heb je dan meer — misdaan dan ik?... (Regina slaat de handen voor het gelaat) Wat heb jij dan misdaan?...

Regina. Vraagt ’t me niet, m’n kind...

Droomelot. ’k Dacht dat je net als ik — gedwongen was geweest.

Regina. Gedwongen word ik nog. ’r Is geen weg terug.

Droomelot. Geen weg terug — dat meen je niet... (op den divan knielend, achter Regina en de armen om haar heen vouwend).

Dat meen je niet en ’t is niet zoo!

’k Heb over jou, als ’k niet meer schreien kon, Die nachten, zoo gedacht en zoo je pijn En zorg geweten, zoo me voorgesteld Hoe jij gelejen heb, dat ik mezelf Verweet, dat ik geen dochter voor je was.

Dan nam ik, in ’t donker op mijn bed,

Den ketting, met ’t groote medaljon En draaide kreunend zoo de schakels rond,

Of ’k voor je bad en hield een rozenkrans En jij me in de verte hooren zou!

Jij heb wel schrik’lijk veel verdriet gehad? (Regina tracht Droomelot’s handen los te maken) Nee, laat mijn handen om jouw lieven hals.

Ik ben toch ook voor jou ’t kind geweest,

239

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.