Om als m’n dolle kop weer nuchter was,
’t — met verstand — weer andersom te doen ! Maar jij — maar jij! — hield jij je woord dan wel ? Dee ’t je wat, dat jij me had bekeerd Niet langer je te kussen met geweld ?
Dee ’t je wat of ik krankzinnig werd ?
Heb ’kniet gekropen en mezelf verlaagd Heb ik een oogenblik voor jou bestaan ?
Droomelot : (starend).
Hij is niet weg geweest — en hoort ’t nooit....
Regent, (sleutels op divan smijtend).
Nu lieg ik niet en laat ik je de keus En speel niet met den tijd, eer ’t me berouwt! Daar zijn de sleutels om hier uit te gaan,
Voor hem èn jou, of voor jou heel alleen,
Of als-ie wil, voor hèm, terwijl jij blijft,
Als jij je volle ziel me overgeeft,
En met den geur van bei je lippen zegt,
Dat ik de koning van je droomen ben,
Dat jij me toebehoort met al den lust,
Die de verkwikking is van jonge min!
Ik zweer...
Droomelot. Dat heb je gister pas gedaan!
Regent, Ik steek m’n vingers op...
Droomelot. ’k Geloof je niet!
Regent. Ik laat de sleutels hier...
234