Regent. Waarheen?
Droomelot. Waar ’k nooit meer vadertje ontmoeten kan! Regent. Je vader niet — maar mij ?
Droomelot. Geen sterveling !
Regent. Verdoemd! Ben jij zoo op den dood verzot, enkel uit angst...
Droomelot. Voor zijn twee oogen — ja!
Regent. En voor die van je moeder dan ?
Droomelot. Voor haar? Ik ben geworden wat mijn moeder is.
Regent. En als-ie nu gestorven was — of weer — neem dat eens aan: opnieuw gevangen werd...
Droomelot. Als hij gestorven was — is-ie dat dan ?
Regent. Hij is nog hier — hij is niet weg geweest!
Droomelot. Niet weggeweest ?.. .En jij, je gaf je woord!
Regent. Dat heb ik ook gegeven in m’n roes! (moeilijk pratend en lachend, terwijl zij met eene verjonging van het gelaat voor zich heen staart).
’k Heb dronken wel m’n zaligheid beloofd,
Meer dan ik had en ik belooven kon
16 233