De schoone slaapster

Titel
De schoone slaapster

Jaar
1909

Druk
1911

Pagina's
134



Waar ’k niet meer denk en tob, en niet meer vrees Dat ik m’n vadertje ontmoeten zal.

’kHoop dat-ie sterft, voor iemand ’m dat zegt...

Regent. Dat kan ’m niemand zeggen !

Droomelot. Iedereen! (divan en kleeden bedoelend).

Waar zooveel wachters dat en dat gezien,

Hoort ’t de heele stad eer ’t avond is

En eer ’t avond is, hoort hij ’took! (valt snikkend

[neer).

Regent. Hij hoort ’tniet en nóóit!

Droomelot. Hij weet 't al!

Regent.

En als-ie ’t weet, wat raakt dat mij — en jou! Druk een keer zélf je lippen op mijn mond En wee degeen die dan niet voor je buigt!

Droomelot: (in knielende houding, de oogengesloten) Ik zeg — ik zeg niet langer nee... Ik zal...

Regent. Je zult... ?

Droomelot. Ik zal je kussen op je mond...

Regent. Uit vrijen wil ?

Droomelot. Dankbaar — uit vrijen wil — als ’k dan voor goed vrij-uit mag gaan!

232

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.