2de Wachter. Ha-ha-ha! (’t ook beruikend). Dat is ’t luch-ie van de harem, hier dichtebij! Naastan wascht een ’r snuit met beter zeep dan jij, omdat ze met Zijn Excellentie trekkebekt! (Sero rukt ’t masker af) Zet op! Wat suf je nou? Vooruit! Je hoeft niet vies van ’r te wezen! As jij as teef geboren was, liep ook de duurste reu je na! Zóó as ’t voorjaar is, is iedre hond-van-ras z’n moer en stand vergeten en rent in d’achterbuurt met ’t smerigst mormel mee!... (Sero laat 't masker vallen) Wat mier jij nou ? Vooruit ! Zet op !... En as je onderweg ’n flauwte krijgt — ik ken je foefies, ouwe smakker! — giet ik ’n emmer langs je leeg! (duwt hem voort).
DERDE TOONEEL.
Regent, Droomelot.
Droomelot: (heeft de papieren gelezen, bergt die op) O, vadertje, als je eens wist — als je eens weten kon!
Regent, (onstuimig binnentredend, werpt mantel en hoed op divan) Daar ben ik weer — verdoemd, terwijl ’k gister pas gezworen heb, nóóit meer ’n stap hier in ’t hok te zetten! Daar ben ik weer, voor spot van soldeniers en wachters! (zij smakt met het hoofd op de tafel) Daar ben ik weer! Heb je me niet verstaan? Dat is geen houding die jou past, als ik hier ben ! (rukt haar omhoog) Zit recht en kijk me aan!... Heb jij, heb jij de bloemen die
229