net van hier tot daar! Jij ben in staat, of anders zijn ’t je vrinden om bij zoo’n open raam... Ha-ha-ha, heb ik je door?
Sero. (moeilijk) Mag ik vandaag?
2de Wachter. Nou, wat? Leg niet te pruimen op je woorden!
Sero. Mag ’k vandaag — mee naar de plaats! Ik wou voor ’t laatst de zon nog zien.
2de Wachter. Wel, wel — nou zoo ineens ? De tijd van luchten is voorbij — moet je tot morgen wachten!
Sero. (spottend) Ik heb misschien geen morgen meer.
2de Wachter. Daar lacht-ie om, ’t stuk ongeluk! Dat wil de zon nog zien! De zon, die draait ’r kooi niet in, as jij geen afscheid neemt! Vooruit dan maar! k Ben gek gedorie da’k ’t doe! (laat sleutelbos vallen)... Raap op! (Sero geef t hem de sleutels) Ha-ha, heb ik je goed gedrild? Komt ’t ontzag ’r langzaam in? Als ik jouw vader was geweest...
Sero. Was jij voorzeker in je bèd gestorven!
2de Wachter, (’t masker gevend) Pak an! Zet op! Geen kletspraat onderweg, geen teekens, geen gefluit!
Sero. Dat masker ruikt naar karneval!
228