58 TWEEDE BEDRIJF, VIJFTIENDE TOONEEL
heden. Stans had ze 'r gisteravond gegeven, tante, zonder ’r bij na te denken, 't Is alweer in orde. Ze mag ze straks weer netjes uittrekken____
Bettina:
Dat begrijp 'k niet. Heb jij gisteravond.... En dat na die schan-delijk-brutale bui.... Dat is te sterk!
Stans:
U zou niet meer over kleinigheidjes vallen, tante! ’k Was gister-avond zóó geagiteerd, om Cor an 't station af te halen, da'kja moet gezegd hebben, zonder te hooren wat ze vroeg —
Bettina:
.... 'k Wil 'r nou niet op doorgaan, Stans — zoo als 'k binnenkom — maar heusch die meid móét jullie deur uit. ’k Geloof zonder overdrijving, dat ze alles 't huis uitdraagt. Wat had ze in dat groote pak?
Cor:
Dat zal 'r hond zijn geweest.
Bettina:
Is die dan dood?
Stans:
Ja, tante.
Bettina:
Had 'k gelijk, Cor, toen 'k dat beest 'n monster vond? Als je dan toch 'n hond wil houen, koop 'r dan een die je tóónen kan....
Cor (glimlachend):
Wij houen geen hond, 't Was 'n sympathie van Mie_____
Bettina (tot Stans):
En je zei dat-ie van jóu was?
Stans (glimlachend):
Heb ik dat gezegd?
Bettina:
Ja zeker, je zei nog____
Stans:
.... Dat kan niet, tante. Da's 'n misverstand,
Cor:
Wéér 'n misverstand? Wat is dat zonderling, Stans...