TWEEDE BEDRIJF, DERTIENDE TOONEEL 55
nen) Dank je wel, Mie. Heb je afgegeten? (Annemie knikt
stug, gaat weer heen).
Cor:
We zijn uit de gratie (inschenkend) Dat ziet ’r 'n tikje beter uit. Geef me jou kop.
Stans:
Asjeblieft. Zoo genoeg. Nee, niet zooveel melk. Dank je (drinkt). Je hebt niet geantwoord, Cor. Vertel nou 'ns alles, alles.
Cor:
Wat dan?
Stans:
Van je avonturen.
Cor:
'k Heb geen avonturen gehad.
Stans:
Hè toe, wees vertrouwelijk, zooals je vróéger was, in den engagementstijd, toen je ook bièchtte, ik’r om lachte Dat
weet je toch nog?
Cor (lachend):
Noü zou je niet lachen____
Stans (dringend):
Dus je hèb geheimpjes? Was't'n zwartje of'n andere?
Toe, vertel!— Was ze mooi?
Cor (luidruchtig~laehend):
Hahaha] Moet'k met geweld ontrouw zijn?
Stans (dringend):
In die vier maanden, heb je, heb je.... (aarzelend) — Heb je toch wel ééns____
Cor (verwonderd):
Meen je dat heüsch?.... Is 't geen grap, dat je zoo aandringt?
Stans:
Zie je wel, dat je me niet vertrouwt? Toe, toe] Je mag vertellen wat je wil — al zijn 't de ondeugendste dingen — Je ben toch ‘n man — en 'n man die zóólang zonder z'n vrouw is —
Cor;
Stans]