EERSTE BEDRIJF, ZESDE TOONEEL 19
Bettina:
Geef de groeten aan Cor en zeg 'm in mijn naam, dat-ie je 'n beetje versterkende middelen moet geven. Je ziet 'r niet te best uit. Dag kind.
Stans:
Dag tante, (zij loopt tot de deur mee, gaat dan wanhopig~starend in een fauteuil zitten).
ZESDE TOONEEL
STANS, ANNEMIE.
Annemie (treedt stuxirseh binnen, vouwt de servet van de wijn-fleseh op, kijkt een paar maal nijdig om):
Wat wist je nou niet van ’n ommelet?.... - ^en stilte) ... .Waarom most 'k de kamer uit? Nou?.... üs'r andere bij zijn
heb je 'n groote mond — alleenig doe jt geen bek open 1... (schenkt zich 'n glas wijn in, gaat met den rug naar Stans toe zitten, slurpt rustig voortpratend) De streke — de streke, om
ineene de deur open te smijte (slurpt). . 'k Ben van gistere.... God zal 'n meid beware, om bij zoo'n zure nijdas te diene. (slurpt)
.. ..Van de ommelet wist ze niet! (slurpt) Ik weet zoon boel
niet (slurpt) .... En zij verraait van ’n ommelet. (slurpt) Ik zeg
maar: de kruik gaat zoo lang te water, tot-ie barst, (slurpt) Dat ken 't kleinste kind je zegge.;.. (zich nijdig omkeerend) ... .Wat zit je nou? Mot je te laat an de trein komme?
Stans (dof):
'k Wou dat je me me bottines gaf. 'k Kan ze nergens vinden. Annemie:
Ze staan onder 't bed, Je heb ze d’r zélf neer gezet.
Stans:
Heb je ze dan niet gepoetst?
Annemie:
D'r was geen spatje op. Elke dag is niet noodig.
Stans (staat op, gaat de slaapkamer in. Annemie neemt een sinaasappel van de fruitschaal, begint die te schillen. Stans keert met de bottines terug):
Ze zitten vol modder, Zóo kan ’k ze niet aantrekken.
Annemie:
En ik sta d'r niet voor op. Nog geen rust om af te ete. Ze zalle niet onder je rokke kijke.