„Ja”, zei ze eenvoudig: „maar niet door m’n vader: Joopie Bok wou ’n fles Black and White over de grenzen smokkelen, en Jan zou die....”
„Waarom spreekt u toch telkens van Jan?”, zei-ie glimlachend.
„Heeft u nog meer te vragen?”, antwoordde ze uit de hoogte.
’n Bijkomstigheid voor ’t verder onderzoek van de Justitie: had uw vader de gewoonte zich te verven?”
„Die had-ie.... ”
„En, en — nu komt ’n laatste weer pijnlijke vraag, maar we moeten alles weten, en ik zie geen kans ’n derde te interviewen — had uw vader ’n jonge vriendin?” „Schaamt u zich niet, meneer!”
„Ik vond in ’n kleinere portefeuille in ’n binnenzak de photo van ’n jonge vrouw....”
„Dat is ’t portret van m’n gestorven zuster”, antwoordde ze voor ’t laatst, en door dat antwoord maakte hij ’n allerbelabberdst figuur: „die was twee jaar ouder dan ik,
en stierf in drie dagen tijds U is ’n gentleman in
optima forma En nou weet u ook waarom vader zich
later is gaan verven Van geluk ” Ze schelde.
„Ik vraag u excuus voor m’n onhandigheid”, zei Duporc: „en ik dank u voor uw inlichtingen.. Mag ik nog twee seconden de slaapkamer van de overledene inspecteren?” „Johan”, sprak Clotilde de huisknecht toe: „ga met deze diskrete heer naar de slaapkamer van m’n vader, en laat meneer uit. Voor niemand verder te spreken!”
Nathan Marius Duporc voelde zich na z’n laatste vergissing minder op z’n gemak, maar ’n goed detective heeft n harde huid, en toen-ie boven rondkeek, was-ie in ’iv minimum van tijd weer getroost met ’n ledig medicijn-flesje van wijlen Arthur Rondeel, ’n onooglijk veel-be-duimeld flesje.
„Wilt u nog wat?”, vroeg de huisknecht.
„Schoor meneer zichzelf?”
„Nee nooit”.
„Nooit thuis?”
„Nooit. De chauffeur reed meneer iedere morgen naar de kapper.
„Ik dank je, vriend, zei Duporc, ’n tweede fooi in de hand, die de deur wou openen, deponerend: „O, ja: nog een ding — ken je meneer Rana?”
„Wie zeit u?”
„Kwam hier wel ’ns ’n meneer Rana over de vloer?” „Nooit van gehoord....”
„Merci. Goeien avond.... ”
Moe en besluiteloos bleef de Inspecteur ’n ogenblik in gedachten voor het huis van de Bankier staan.
91