De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



een of andere buitengewone sympathie tussen u en die....”

„Gebruik geen scheldwoorden”, verzocht ze zacht: „ik kan alleen zeggen, dat ’k ’n gevoel heb, of ik gek word.. Dat telegram is ’t allerergste wat me kon overkomen. ...”

„Laat me u dan voor ’t laatst vragen, juffrouw Rondeel”, zei-ie met waarachtig meelijden — van zijn kant was ’r géén fair play, maar ’t geheim moest ontward worden, wat ’t ook kostte! —: „of wijlen de heer Arthur Rondeel zich niet eens verzet heeft tegen uw dwepen met de sportsman Jan Kikker, die z’n particuliere secretaris was, maar u eenvoudig heeft uitgelachen, toen u van ’n mogelijkheid sprak — en u daarna ongeveer dwong de zoon van zijn compagnon Jones te accepteren....”

„Ik laat me niet dwingen”, zei ze voor de zoveelste maal te trots, om de roodharige politie-beambte alles te zeggen: „ik heb Henry Jones vrijwillig genomen, en heb hem vanmorgen z’n woord teruggegeven, toen-ie schandelijke dingen zei....”

„Welke schandelijke dingen?”

„Dat zijn zaken, die alleen mij en m’n ex~verloofde

raken Nou heb ik u alles gebiecht wat ’r te biechten

viel, en verzoek ik u vriendelijk....”

„Ik houd u niet langer op”, zei Nathan Marius Duporc, ,ik zal ’t verder zonder uw hulp en aanwijzingen.... Wilt u nog veroorloven ’n paar vragen te stellen, die u vermoedelijk niet zullen hinderen?”

Ze knikte, de indringer met ’r ogen verwensend, maar ’m aan de andere kant niet-vertrouwend, omdat-ie vermoedelijk de dingen, die op ’t schrijfbureau lagen, bekeken had.

„Heeft u?”, informeerde hij in zorgvuldigste bedachtzaamheid: „de verdachte, of liever de schuldige, toen de trein zich in beweging zette — ik meen ’t met eigen ogen te hebben gezien — ’n briefje in de hand gestopt?”

„Geen briefje”, ontkende ze: ,,7n afgescheurd stukje papier met de woorden, die ieder kind aan ’n vriend van ’r vader op zo’n ogenblik in de hand zou hebben gedrukt: let in Godsnaam op hem, Jani Ik had ’n soort voorgevoel, dat m’n vader iets zou overkomen, want hij was dikwijls duizelig.. Hij durfde zelfs niet alleen op’n balkon staan.” „Is ’t dit geweest?”, vroeg Duporc, ’n verfrommeld propje gekleurd papier, dat-ie zorgvuldig-gladgestreken en als ’n relikwie uit z’n portefeuille te voorschijn haalde, bij de lamp houdend.

Ze bezag ’t rose-getint hoekje van ’n rekening, dat ze in ’t Station haastig bekrabbeld had, en dat nu ’n groot spinneweb van vouwen en kreukels leek — ze herkende

89

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.