De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



„’k Zal ’r over denken, en u de beslissing van mijn compagnon morgen per telefoon meedelen... . ”

„Wat ben ik ’n rampzalige vrouw”, zuchtte de gesluierde op ’t punt heen te gaan.

„Dat is u”, troostte Jaap je Eekhoorn: „als de Duivel nien in u geweest was, zou u niet op de demonische gedachte gekommen zijn ’n staat-van-schade an de Assurantie te sturen.... En als diezelfde duivel niet aan de noodrem had laten trekken, zou ik op mijn gemak de stenen en parels onderzocht hebben, zou ’r niks gebeurd zijn, omdat ik mijn vingers aan geen imitatie brand.. Zo ziet u dat ’r in ieder mens ’n geboren misdadiger schuilt, dat geen sterveling zich gelukkig kan rekenen voor ’t uur van zijn dood .. Pardon, dame, laat mij u voorgaan. Men kan nooit weten of ’r buiten niet de een of andere nieuwsgierige staat.. ” Hij doofde de lamp, liet de bezoekster in ’t benauwd, vol-gedampt roefje achter, sloot de deur, loerde de verlaten kade met ’n keffend hondje en ’n dokterskoetsje) waarvan de koetsier op de bok ingedud zat, af, en na dit ’n poos met de kalmte van ’n geroutineerd, die de schaduwen en slagschaduwen ongeveer van buiten kende, te hebben volgehouden, loosde-ie de mysterieuze dame, wier hart tot hoog in ’r keel klopte, en die bevreesd voor ’n nog gecompliceerder avontuur op ’t punt was geweest de beslagen woonschuit-ruitjes met alarm-wekkende vingers te betrommelen, over de wiebelende kippentree in de diskrete stilte der Nicolaas Witsen-kade.

„Demain matin entre onze heures et midi”, zei-ie, ’n niet met de omgeving der verveloze „Rustenburch” harmoniërende buiging makend. Zij knikte hijgend, sloeg de eerste de beste zijstraat in — hij her-dook in ’t kombuisje, zonder op te letten, dat Connie van de Notaris ’n heer, met wie ze in de gang, en nog wel in ’t donker, had staan fluisteren, voorzichtig uitliet. Die heer scheen ineens haast te hebben en dezelfde weg van de zich gecompromi-teerde dame uit te moeten. Bij ’n lantaarn spurtte-ie haar voorbij, zonder om te kijken, maar bij de tramhalte stapten ze in ’t kleine gedrang samen in — zij, onherkenbaar achter de voile — hij, ’n asthmatieke ouwe heer, met ’n blauwe bril en ’n bouffante tot dik over de oren. Toen ze ’r woning aan ’t einde van de Sarphatistraat in-gehaast was, streek hij ’n lucifer in ’t portiek af, om ’n in de hand gehouden peukje sigaar verder te bezuigen, en zocht ’t naamplaatje. Niets, ’n Huisnummer, geen naam. Zachtjes bedrukte-ie de electrische schelle-knop, eenmaal, tweemaal, driemaal, toen langdurig, ’r Werd niet opengedaan. Maar iedere aanhouder wint ’t in ’s levens labiel evenwicht, en na een verwonderlijk-lang wachten, werd een-hoog ’t raam opgeschoven.

79

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.