vingers etaleren van waardeloze prullen! Konden wij onze tijd niet beter gebruiken? Het is een schandaal, mevrouw — voor het eerst zei-ie mevrouw — om zulk spul voor lieden met begerige zielen te kijk te stellen! En het zal een schande voor alle komende eeuwen blijven, dat uw eigen kleptomanische aandriften u verleid hebben ’t minderwaardig gerucht rond te strooien, dat men u echte juwelen en diamanten ontstolen heeft, terwijl u de zonde
begin simïli te dragen.... Foei! Dat had ’n ongeluk-
lige ’n paar jaar kunnen kosten !”
„Als u mij die valse stenen terugbezorgt”, begon de gesluierde te biechten, „zal ik u ruimschoots belonen----
„Nou zal ik je een ding zeggen”, sprak Jaapje vertoornd: „dat zijn uitvluchtjes, waarmee je niet proberen mot bij de Justitie au te kommen! Ik heb ervaring op dat, gebied! Je heb de echte spullen behoorlijk geassureerd. Je heb verklaard — staat ’t al of niet in de kranten? — dat je ’n kapitaal ontstolen werd! Je heb dus ad primo de Assurantie-Maatschappij willen oplichten, ad secundo een van mijn vrienden de bak willen laten indraaien! ’t Is welletjes! ’t Kan ’r mee door! Ik heb Voor minder ’n jaar gekregen....”
De geheimzinnige dame kreeg ’t zo benauwd achter haar sluier, dat ze eindelijk van de keukenstoel met de opstandige biezen gebruik maakte, en zich de tranen droogde zonder haar gelaat te vertonen.
„Ik ben”, trachtte ze zich te verontschuldigen: „eerst op de meest laaghartige manier in de trein bedwelmd.... Ik wist wat ’k zei, zo suf als ’k me voelde.... Ik was zo ziek, dat ’k dacht ’t te besterven.... ”
„Ach kom”, verklaarde Jaapje Eekhoorn, die in z’n jeugd op ’n laboratorium gewerkt had: .,men sterft niet van vreugde — on ne meurt pas de joie, madame! — men doet het nog minder door een wetenschappelijke dosis Formyl-
trichlorid ”
„Kies toch niet zulke onzin!”, viel de biechtende geprikkeld uit — had ze ’t gister kunnen dromen, dat ze vandaag in ’n smerige woonschuit aan de kwaadaardige grillen van ’n zakkenroller over geleverd zou zijn? —: „ïs dacht ’t te besterven en ik was bestolen! Of ’k vals of echt droeg: ik was bestolen en me beurs met me kleingeld e i me spoorkaartje waren weg! Toen, en dat is niet in orde geweest, heb ik de politie voor ge jokt, dat ’t allemaal echt was, omdat ze de dief in ’t buitenland toch niet te pakke a zouen krijgen, en omdat ’t ineens door m’n zenuwachtig hoofd spookte, dat de Assurantie de schade zou vergoeden Ik heb schrikkelijk veel geld in de laatste tij jen
verloren door de schuld van m’n Brusselse familie ’
„Dat is allemaal tragisch!”, merkte Jaapje Eekhoorn
76