— ’t had in de kranten gestaan — ze kon, durfde niet meer terug — ze was voor goed geblameerd als....
„Hoeveel....”, zette ze hees in — ’t wrokte in ’r keel: „hoeveel afkoopsom mot u hebben....?’>
„Zeit ü ’t maar”, sprak Jaapje, nonchalant achter de tafel neerzittend, en de rook over de krant, die-ie aan de kiosk gekocht had, wegblazend.
’t Stond ’r met onsmaakvolle, vette letters*.
MOORD IN DE FRANSE D-TREIN.
Het lijk uit de Slaapwagen geworpen.
Een bekend Amsterdams bankier en een dame beroofd.
„Merkwaardig in deze moderne tijd”, zei de kleine smakker, de glazen van de hoornen bril onder de zacht-jes-schommelende lamp reinigend: „’r gebeurt letterlijk niets of ze zijn ’r met ’n activiteit bij, die ik in mijn jeugd niet gekend heb. Ze maken ons vak met de dag moei-lijker.
„Is u met tweehonderd tevrejen”, vroeg de benarde stem achter de voile.
„Ik herinner me, als u ’t mij veroorlooft uit te spreken, dame”, hield de kwelduivel voet bij stuk: „dat ’r nog geen electrische tram in Amsterdam was, dat ik op de impériale van ’n paardentram bij vergissing ’n gouden remontoir van mijn buurman beluisterde.... Ach, ach, wat
vliegt de tijd! Hoe oud was ik toen? Vijftien, zestien
jaar Hoe oud taxeert u me?”
„Driehonderd....”, verhoogde de dame het bod. „Driehonderd..,.”, glimlachte Jaapje Eekhoorn: „toen zaten we nog, als ik ’t wel heb, in de tachtigjarige oorlog Ja juist.... De vrede van Munster is van 1648..”
„U is ’t laagste, infaamste sujet, dat ’k nog ooit ontmoet heb!”, kwam de bezoekster heftig los: „u en uw vriend
zijn doortrapte schurken, twee ”
„Heel verkeerd, dame”, zei de woonschuit-bewoner, en hij begon met een wijsgerige gevoels-ondertoon, om, naarmate hij welsprekender werd, warm te lopen en zichzelf als een martelaar te zien: „het is niet de goede methode, om een vriend door minder aangename woorden te vervreemden Heb ik, die er het recht toe heb, uw reputatie op een dergelijke wijze aangerand? Als u op die
manier voortgaat, zal ik een einde aan het overigens allerplezierigst onderhoud maken Wat drommel, dame,
denkt u dat ’t voor ons geen klap in ’t aangezicht was, toen we onze moeite, onze tijd en onze hoge reis-onkosten met een portie ordinaire valse stenen en valse parels beloond zagen! Schaamt u zich niet medemensen in de ver* zoeking te brengen door het aan uw hals, uw oren en uw
75