present had kunnen zijn, hij u harde dingen gezegd zou
hebben ”
„U is — u is...zette de dame driftig in.
„Dat bèn ik”, viel Jaap je haar in de rede: „laat ik u de moeite van het voleindigen van uw gedachten besparen! Ik ben zelfs érger, maar we hebben hier geen apartje, om elkaar minder aangename dingen te zeggen, maar om zaken te doen. Heeft u de étui’s meegebracht?”
„Ik denk ’r niet aan Ik onderwerp me niet aan
chantage.... ”
„Grote woorden zijn slechte argumenten”, sprak de woonschuit-bewoner wijsgerig: „ik heb mij vanmorgen na aankomst uit Dordt, waar ik. u niet in uw nachtrust heb willen storen, veroorloofd u op te schellen en per telefoon ’n paar mededelingen te doen, die voor u van belang konden zijn. Zwart op wit dee ik ’t liever niet, omdat de posterijen dikwijls nonchalant, en huisgenoten nieuwsgierig zijn Ik bood u dit tête a tête aan, en gaf u in
hoffelijke woorden te kennen, dat ik anders de in onze handen geraakte voorwerpen bij de Politie zou deponeren .... U is gekomen Et voila.... ”
„Ik heb de zaak zelf aan de Politie, aan, die meneer
met het rode haar meegedeeld ”
„Ach kom!” zei Jaapje Eekhoorn: „als dat zo was, had u mij niet de bijzondere eer aangedaan.... Een dame van uw rang en stand onderneemt geen avontuur van deze aard, als ze zich ’r op ’n andere manier uit kan redden. .. . Gaat u zitten, dame....”
„Ik dank ’t Zitten laat ik later aan u over ”
„Heel, heel aardig, dame!”, grinnikte de intimus van Charles Jean Tulipe: „ik had u niet op zóveel geest onder deze omstandigheden getaxeerd. Maar ik heb ’n flauw vermoeden, dat u hier niet is afgestapt, om me enkel ’n vrolijk ogenblik te bezorgen....”
„Integendeel, binnen de tien minuten is u gearresteerd ____”
„Daar schrik ik van Wilt u heus geen sigaret?....
Nee?.... Permiteert u dat ik ’n nieuwe? ”
Bedaard streek-ie ’n lucifer af en nog bedaarder dee-ie wat-ie gewoon was te doen — wat-ie niet laten kon — wat z’n noodlot zou worden: op de rand van ’t bord met de studieus af gekloven kreefte-graatjes, lei-ie ’t vergulde mondstukje naast de reeks andere.
Zij, hijgend van nervositeit, zich met de gouden tanden de lippen bebijtend, dacht ’r ’n onnozele seconde over, om weer heen te gaan, en waarachtig de politie op te bellen. Maar ze had de aangifte-van-diefstal getekend — ze had in de stellige overtuiging, dat ze zich niet vergiste iemand beschuldigd — ze had de staat van ’t gestolene opgegeven
74