De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



met de roestig-ijzeren ledikant-rand, drong zich vinnig aan de man-van-de-recherche op. De fraperende bijzonderheid koppelde de ene. gedachte aan de andere, deed ’t vermoeden tot rijpheid groeien, dat Jan Tulp met z’n maat op reis was gegaan, dat Jaapje op zijn beurt de vriend met de lichte sous-pieds gevolgd was, dat ze mekaar in de trein hadden gevonden, dat hij, Nathan Marius Duporc, door ’t listig mirakel met de hoornen bril bespied was geworden. De twee deden grootscheepse dingen altijd in combinatie.

Fel van aandacht, klaar-wakker, zocht de Inspecteur der Recherche de kamer af, kroop op handen en voeten, om onder de bedden te speuren. Elk der hoofdkussens bekeek-ie bij ’t licht der lamp, zonder ’n spoor te vinden. Indien ’t Jaapje geweest was, was-ie allerminst op verliefd avontuur uit, want hij had beneden op z’n gemak, in z’n eentje, ’n fles rode wijn zitten drinken, en de vrouw had ’n, heetwaterkruik mee naar bed, ’t onbeslapen bed, genomen. Oip ’n gefingeerlde huwelijksreis gedroeg je je anders. En waar was de kruik gebleven? Ze stond naast ’t nachtkastje, zonder ’n druppel water.... Duporc vloekte zacht, doch onkuis. Toen opende-ie ’t venster, ’t Kwam boven de serre uit en ’t plat van die serre liep zowel langs de kamer, die-ie zelf had beslapen, als langs de kamer van ’t Engelse echtpaar. Nathan Marius Duporc klom voorzichtig op de vensterbank. Ze hadden, duizend tegen een — als je ’n verwikkeld kluwen begon te ontwarren, leek ’t eerst hopeloos, maar als je ’r de eerste knopen uit had, liet je de draad niet meer los, wogen de laatste loodjes ’t lichtst — ze hadden toen vast en zeker, de doortrapte schobbejakken, ’t water in de leiding constant laten lopen, om ’t gerucht van d’r gescharrel, dat anders de aandacht zou hebben getrokken, handig te camoufleren. Wie dacht aan zulke mogelijkheden, als je tegen ’n deur bonsde, om aan gewas en geplas midden in de nacht ’n einde te maken? Je hoefde ’r* niet aan te twijfelen. Ze waren boven de serre op avontuur uit geweest. Op de vensterbank zelf kleefden de vochtige voetstappen, met slijkrige zool-afdrukken, en diezelfde vochtige voetstappen zag je bij ’t licht van je zaklantaarn, zo stellig en scherp op ’t dak van de serre, dat je als ervaren vakman, die zulk onderzoek eindeloos dikwijls bij de hand had gehad, geen seconde hoefde te twijfelen. In ’t station aan de overzij, met ’r in ’t donker van de vroeg-morgen verlichte wijzerplaat, pufte en stoomde de locomotief van de gereedstaande trein, maar al hadden ’t gestamp en ’t gehijg nog dringender en nerveuzer geklonken — er gingen meer treinen — wat ’n goed padvinder beet had, liet-ie niet onbeholpen los.

66

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.