gelezen had, zou u ’r niet aan kunnen denken, een fijnvoelend auteur op zulk ’n manier te diskwalificeren ”
„Ik heb niet de eer u of uw romans te kennen”, merkte de Inspecteur stug op: „ik ken u officieel helemaal niet, omdat u zo welwillend was te weigeren, uw naam te noemen.... Wat zit ’r in die schoen, brigadier?”
„’n Prijscourant”, zei de beambte, pogend ’t schriftuur te ontleden.
„Behoort ’t ook tot uw werkkring?”, begon Duporc te ondervragen: „om wijnkaarten uit ’n Restauratiewagen zonder permissie bij u te steken, en te vernielen?”
„Pot verwijt de ketel”, hoonde de auteur: „’k heb u met eigen ogen ’n menu-kaart op dezelfde manier zien meenemen .... ”
„Die had ik als Inspecteur van de Centrale Recherche nodig”, verwaardigde Nathan Marius zich te antwoorden, en onwillekeurig moest-ie glimlachen om de keurig geknipte hulpzool met de gerenommeerdste wijnnamen, Saint Emilion, Barzac, Haute Sauternes, Moët et Chan-don, met de Restauratiewagen-prijzen ’r achter: „maar in uw geval is dat iets anders, en ik zou u willen adviseren ’n beetje minder uit de hoogte te glimlachen, lastig verschijnsel, want ik heb u meer vragen te stellen dan u welkom zullen zijn!.... Ik moet ook de inhoud van de andere schoen hebben brigadier!.... en korte metten,
asjeblief! Jij bent in ’t Dames-toilet geweest, meneer
met je grote, brutale, ingebeelde mond, en je hebt daar ’n leeg flesje met ’n etiket van ’n drogist uit de Van Wou-straat laten staan, vlak naast de waskom.... ”
„Als ik u ’r een plezier mee doe”, zei Hans Thyssen, met nadruk op ’t u — opmerkelijk hoe die machtswellustelingen jij-den en jou-den of ze hun botte gelijken voor zich hadden! —: „als ik u met de schrikkelijke bekentenis ’n groot plezier doe: ja en nog eens ja ”
„’n Leeg chloroform-flesje...sprak de rechercheur in de zware toon van beschuldiging, die z’n wenkbrauwen deed fronsen.
„Juist”, erkende Hans, net- als Josephus Bok de zaak ironisch behandelend — ’n geheel verkeerde demonstratie, daar men met grote heren geen kersen eet en in de sfeer van de „sterke arm” onnodige grapjes dient te mijden. „Met chloroform”, herhaalde de Inspecteur.
„Juist, juist”, glimlachte de auteur: „elke drogist zou u uw neus benijden!”
„Daarmee heeft u iemand bedwelmd !”
„Ach jawel! Waarom niet”, bekende de auteur, met de aimabelste grijns van de wereld.
„Die dame?”
„Precies die dame!” bevestigde Hans Thyssen — de
59