halve in dezelfde trein was.... Waar zat u — en op mijn categorische vraag wens ik ’n categorisch antwoord — waar hield u zich op, toen ’r op de Maasbrug aan de noodrem getrokken werd? Heeft u me verstaan?”
„In de korridor, om de haven bij avond te zien....” „En toen?”
„En toen — en toen niks....”
„Dus u vond ’t niet de moeite waard bij de kleine, paniek naar de coupé van meneer Arthur Rondeel te gaan, om u te overtuigen of ’r onraad was?”
„Daar dacht ’k niet aan. Daar zou u evenmin aan gedacht hebben. Hij had ons goeien nacht gewenst, omdat-ie dood-op was, en om goed te slapen nog ’n paar glazen
cognac gedronken.... Toen deed-ie de deur op slot ”
„Ook de tussendeur?”
„Die was al dicht....”
„U was meegegaan om óók op de geldswaarden te letten?”
„Dat spreekt vanzelf. Als ’n vriend millioenen met zich meeneemt.... ”
„En als ’r dan aan ’n noodrem getrokken wordt, vraagt u niet, denkt u niet, grijpt u niet in, blijft u ’n sigaar in de korridor roken — of zo iets.... niet waar?”
„Dat of-zo-iets kunt u ’r aflaten — ik rookte ’n sigaar. .” „Ja juist. En als u ’n vriend met zulke waarden bewaakt, steekt u ’n speelgoed-revolver bij u ”
„Dat is volkomen natuurlijk, ’k Heb dat ding, waarmee ik m’n collega’s op de Beurs geamuseerd heb, al sinds ’n paar dagen bij me. ...”
„In welke van de twee coupé’s waren de valiezen?” „Niet bij ons....”
„Wie is „ons”....? U spreekt in ’t meervoud....” „Niet bij mij en de secretaris....”
„Waarom niet?”
„Omdat mijn arme vriend dat niet wou....”
„En hij nam u en hem mee voor meerdere veiligheid! Curieus! En de communicatiedeur was op slot?”
„Dat heb ik u al gezegd ”
„Hoe kwam de verdwenen secretaris in die gesloten coupé?”
„Moet u mij dat vragen, meneer? Dat grenst aan ’t ongelofelijke!”
„Hoe komt dat bloed aan uw zakdoek?”
„Ik ben na de moord in de coupé geweest, heb vermoedelijk ’t een of ander aangeraakt, en heb me veroorloofd m’n ogen af te drogen, ’t Is bij God om je geduld te verliezen! .. ’t Is schaamteloos, je tegen zulke vragen te moeten verdedigen!.. ’k Begin ’r genoeg van te krijgen, meneer!” „Ik nog lang niet”, merkte de Inspecteur van de Cen
55