vuisten-begeleiding zijn geworden, als mevrouw de weduwe Menzei Polack, ditmaal volledig door de stuwing der gebeurtenissen gewekt, geen kreet van ontzetting, diepst-tragisch, had uitgestoten.
Ze was ’r. Ze begreep. Ze herkende en miste.
„Allemachtigste Hemel”, krijste ze, en nu ze ’r verstand terug had, bewoog ze ’r hand instinctmatig op haar beurt naar de noodrem — de Politie-man kon ’t ’r net nog beletten —: „allemachtigste, ik ben geplunderd, uitgekleed — me briljanten — me stenen — me porte-
monnaie ! Waar is de secretaris van de Franse
Legatie?.... Ach, lieve God, mot me dat nou weer gebeuren. ... ?
Ze snikte ’r in wanhoop op los, smeet de inhoud van ’r tasje op de coupé-kussens — miste letterlijk alles, tot zelfs de sleutels van ’r bovenwoning in de Sarphatistraat.
,,Nou?,„ zei de man van de Centrale Recherche, met iets triomfantelijks in z’n stem.
„Nou — nou”, bauwde de Treinchef na, op zijn beurt minder zeker.
„Blijft u ’r kalm onder, mevrouw”, begon Duporc te redeneren: „ik heb me daar straks al aan u voorgesteld:
Marius Duporc van de Amsterdamse Recherche U
mag betrekkelijk van geluk spreken, dat ik positief weet wie de dader is.... Deze keer ontsnapt-ie niet.... U heeft samengereisd met ’n berucht type van ’n internationale bende.... ’k Was juist van plan in te grijpen toen ik ’n deur niet open kon krijgen ”
„Wat schiet ’k daarmee op”, huilde ze door ’r zenuwspanning heen, en ’t was angstig om te zien, hoe dat huilen en ’r verdriet ’r ineens de juiste jaren in proportie terug-gaven, hoe de rimpels om ’r ogen natuurlijker werden, hoe ze zichtbaar verwelkte: „ik ben letterlijk alles kwijt, ’k heb zelfs geen reisgeld, geen kaartje meer — en dat keurige jonge mens — die meneer van de Franse legatie heeft ’r niks mee te maken....”
„Ach kom, mevrouw”, viel Duporc haar in de rede.
Toen raakte ze even ’r! welopgevoedheid kwijt.
„Wat kletst u nou, meneer van de politie!”, kwam ze door ’r tranen heen nijdig los: „wat kletst u door dik en door dun.... Hier heit u z’n visite-kaartje.. Anders zou ik toch niet met ’m samen gereisd hebben — en hij was ’t ook niet in de Toiletgelegenheid.... ”
Vluchtig bekeek Nathan Marius ’t kaartje, waarop niets aan te merken viel — ’n kroontje — ’n gesteendrukte naam — Charles Antoine Lenormand — daaronder Secrétaire de la Légation Frangaise, Bruxelles — ’n vettige vingerafdruk — en nog terwijl-ie sarcastisch-lachend keek, en ’n moment aan de Woonschuit in de Kade,
40