zag-ie de heer Hans Thyssen, die alleen in ’n Tweede-Roken allerzonderlingst bezig was de uit de Restauratiewagen meegenomen wijnkaart met ’n nagelschaartje te doorknippen. In de Slaapwagen waren de meeste coupé’s, achter de neergelaten gordijntjes, verlicht. Geen wonder: vóór half negen — ’t was haast ondenkbaar, dat ’r nu al passagiers naar bed waren, terwijl de douane in Roosendaal en Esschen nog moest worden af gewacht. Vreemd. Zonderling. In één coupé was ’t donker, ’t Zou je niet opgevallen zijn, als je ’r geen gelach had gehoord.
,,Krankzinnige haring!”, klonk ’n stem.
„Die drinken cognac en zitten te schemeren ”, dacht
Nathan Marius Duporc: „zeldzame exemplaren ”
De bankier met z’n vrienden, vermoedelijk ’n weinig après boire, raakten z’n kouwe kleren niet. Z’n gezamenlijke collega’s stak-ie de ogen uit, als-ie Tulp betrapte en te pakken kreeg — want Tulp was ’t begin, en driekwart — zeker ’t einde, van ’n internationale bende. Zachtjes-fluitend van haast niet in te houden satisfactie, gaf-ie zich niet de moeite de derde-klasse-coupé langs te flaneren, beging-ie op zijn beurt dezelfde fout van Jaap je Eekhoorn, die maar één zijde van de kade bij de woonschuit had afgekeken. Had-ie de treinwandeling voortgezet, dan zou-ie, naar menselijke berekening, de hoogst-bekwame secretaris van Charles Jean, in het looppad ontdekt, en geen minder-aangenaam avontuur hebben beleefd. Nu bleef-ie z’n sigaar bij een van de portiers roken, zo veilig verdekt opgesteld, dat-ie de korridor van de eerste en tweede klasse geen moment uit ’t oog verloor. Tussen Delft en Rotterdam gebeurde ’r niets van belang. Charles Jean Tullipe bleef, zoals-ie wel had gedacht, in de coupé bij mevrouw Menzei Polack. Alleen de auteur Hans Thyssen deed ’n tikje onwijs. Tot tweemaal toe wou-ie van de Dames-toiletten gebruik maken. De eerste keer zei de passerende conducteur: „U vergist u, meneer”, en antwoordde de man met de steile haren: „Dat is niet mijn schuld, ’r Schijnt zich iemand op de Heren-gelegenheid
voor de hele reis geabonneerd te hebben ” De tweede
keer, wou-ie ’r toch met ’n pakje in de hand gebruik van maken, toen de heer, die ’t laatst met de Bankier had aangezeten, uit de buurt van de Slaapwagen kwam en ’n fluistergesprek met de auteur inzette.
In ’t Station Delftse Poort werd Marius Duporte klaarwakker. ’r Leek iets te broeien. Jan Tulp stapte uit, keek op ’t perron of-ie iemand zocht, pikte ’n krant in, en liep n eind de trein langs. Toen kocht-ie van ’t rondrijdend
met VfsnaperinSen kop koffie, dat-ie voorzichtig voor zich uit droeg, en waarmee-ie, zich in de wagons vergissend, derde-klasse instapte, om op de
on-