V.
NATHAN MARIUS DUPORC VAN DE CENTRALE RECHERCHE TREKT AAN DE NOODREM.
Jaaje Eekhoorn had zich niet vergist. Achter ’t tafeltje, waaraan z’n eminente vriend Charles Jean Tullipe, met zulk ’n bewonderenswaardige strategie, ’t hof aan de ge-faneerde dame met de schitterende stenen maakte, proefde Marius Duporc, die meestal z’n eerste voornaam verwaarloosde, omdat Nathan minder gunstig; harmoniëerde me dis! geslachtsnaam du porc, van de verzorgde délicatessen van ’t hors-d’oeuvre varié. Waren dienstreizen meestal ’n corvée, ’n je alles ontzeggen — vanavond zette ’t allerbehagelijkst in, nou-ie onverwacht ’t spoor van ’n gesignaleerde, die telkens weer door de vingers der recherche glipte, en met de meest-verfijnde koelbloedigheid hotels en internationale treinen onveilig maakte, te pakken had. De elegante jonge man, die-ie uit de woonschuit had zien komen, was duizend tegen een de beruchte Jan Tulp, die ’t laatst in een van de beste hotels gelogeerd had, en daar ’s nachts ’n logeerkamer met ’n valse sleutel was binnen-geslopen, om langs ’t hotelbalkon met ’n behoorlijke hoeveelheid Franse bankbiljetten, waarvan de nummers helaas onbekend waren, te verdwijnen. Toen had-ie ’n zwarte puntbaard, ’n stevige snor en ’n tache-de-beaüté op de linkerwang, en als bijzonderheid ’n enigszins slepen van ’t rechterbeen, omdat-ie in de oorlog, naar-ie de Ober verteld had, ’n heupwond had opgelopen. Van dat alles was in ’t licht van de Restauratiewagen niets meer over, en van ’t nerveus met de ogen knipperen — ’n tic uit de loopgraven overgehouden — viel allerminst ’n spoor te bekennen* Als-ie ’t was — en daar twijfelde de inspecteur van de Centrale Recherche niet aan — had-ie zich buitengewoon-knap gemetamorfoseerd, en als de observatie van „De Rustenburch” niet had doen vermoeden, dat ’r ’n. logé aan boord moest wezen, zou geen beambte van de recherche in de gesoigneerde jonge man met de souspieds en de elastische loop, de ex-bewoner van ’t Hotel herkend hebben. Maar, achter en naast ’m staande in de queue voor ’t loket van ’t Station, was ’t Nathan Marius Duporc opgevallen, dat de reiziger ’n pijp rookte, die uitermate gelijkenis had met de andere, die-ie onder ’t licht van de petroleumlamp in de woonschuit gezien had, ’n pijp met papieren gezondheidscap-sules, waarvan ’r een in de asbak van ’t Hotel op de plotseling-verlaten kamer gevonden was, en ’t scheen wel opmerkelijk, dat de vloeiend Frans sprekende passagier ’n eerste-klasse kaartje tot Antwerpen en niet verder nam, en al tweemaal aan de dame, waarmee-ie kennis gemaakt
24