teur Duporc, en zijn ogen vliogen rond met de snelheid van de bliksem. Tulp en Eekhoorn glimlachten argeloos, Rondeel en Kikker werden een tintje bleker, Bok keek eerlijk verwonderd, Thyssen bleef volmaakt onverschillig, en zo vond. de speurder al zijn combinaties met één slag bevestigd.
Kareltje Tulp nam hartelijk afscheid van zijn patroion en overige vrienden en werd weggeleid naar minder genoeglijke oorden, wier hardheid hij echter gelaten zou dreigen, het intelligente oog gericht op de procuratie-houderswaardigheid, die hem wachtte, en al de gelegenheden, die hij scheppen zou om zijn onaanzienlijk salaris op ingenieuze wij zei te verhoigen. Na zijn vertrek kwam Jaapje Eekhoorn equipage voor en hij werd teruggereden naar zijn hotel, in afwachting van de beslissing, die de ijechter-commissaris nemen zou na kennis te hebben genomen van de verklaringen, af gelegd door zulke betrouwbare gjsituigen als een bankdirecteur, deszelfs secretaris en een directeur van een te goeder naam en faam bekend staande Verzekeringsmaatschappij, ridder van het Legioen van Eer. Toen nu ook de heer Hans Thyssen, een beetje onder de indruk van al de onbegrijpelijke! poespas, waaruit zijn eerlijk en onervaren auteurshart geen wijs kon worden, na een hoffelijk afscheid en verontschuldigingen van de zijde der politie, was heengegaan, en de drie overgeblevenen hun handschoenen aantrokken en opstonden om op hun beurt te verdwijnen, vroeg Inspecteur Duporc plotseling met 'een honingzoet lachje aan die bankier:
„En op welke datum treedt de heeri Jones Sr. uit de directie van de Internationale Bank, meneer Rondeel, of heeft u nog geen tijd gehad die) datum te bepalen?”
„Wie heeft u verteld, dat meneer Jones uit de directie zou treden?” vroeg de bankier, zichtbaar onaangenaam getroffen.
„Dat heb ik zo maar uit mijn blote hoofd geraden”, grinnikte Nathan Marius en knipperde komiek met zijn van rood piekerhaar omrande ogen. „Dus de datum is nog niet bepaald?”
De kordate Jan Kikker trachtte de situatie te redden, door gnof te interrumperen:
„Mag ik ook weten met welk recht u zich bemoeit met zaken, die alleen de direktie en het bestuur van de bank regarderen?”
„Waartoe u ook weldra zult behoren?” insinueerde de onverbeterpijke speurder, brutaal polsend, en als klap op de vuurpijl voegdls) hij er kalmweg bij: „Na uw huwelijk met een zekere jongedame uit Aerdenhout, die nummer 38 schoenen draagt?”
196