De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



beste periode der zich rangerende mensheid. Ik trek niet de aandacht. Ik bewoon mijn eigen kluisje. Ik heb geen boven- benedenburen, de paar gedresseerde ratten uitgezonderd. Ik bid op mijn tijd. Ik gap op mijn tijd. Ik pot en spaar voor mijn oude dag en ik droom, ’t Enige wat me dwars zit, en m’n evenwicht verstoort, is de onverschilligheid van de kleine Connie van de notaris aan de overzij. Als zij ja zou zeggen, als ze me ’t godengeschenk van ’r lippen zou geven, zou ’k in staat zijn in de maatschappij terug te keren, en daar mijn naasten op wettelijk-geoorloofde wijze te ringeloren... . Daar is ze, de

schat Ze legt kouwe aardappels bij de boom neer....

Welk ’n zonnige ziel, om zelfs in dit weer voor ’n eenzame hond en hongerige meeuwen te zorgen.... Dag schat! Dag geliefde!.... Heb je geen oog voor me over, terwijl ik met m’ni vriend Charles Tullipe over ’n uur ’n wetenschappelijke onderzoekingsreis ga ondernemen?

„’k Wou dat je opstond.... Anders moeten we ons weer in ’t zweet lopen....”

„M o e t dat nou ineens, die reis over de grenzen?.... ’r Zit bij jou zo weinig nationale gedachte  Je paspoort is niet kompleet ”

„We beginnen met de Franse trein — doen we zaken, dan logeren we in Roosendaal, en zijn morgen matineus terug — doen we geen zaken, dan wandelen we over de

grens  ’k Heb behoefte me te verzetten.... Doe de

gordijnen voor de ramen, Jaap, dan steek ik de lamp aan”.

Voor ’t scheerspiegeltje begon-ie z’n toilet in t luiden, z’n pantalon en z’n souspieds aan te trekken, z’n valiesje te pakken. En terwijl Jaap je als ’n handige huisvrouw de boel naredderüe, en van onder ’t losse plankier ’n paar zéér-speciale reisbenodigdheden tevoorschijn haalde, stak-ie ’n nieuwe pijp op, beluisterde ’n vinnige hagelslag boven z’n hoofd, en in de sputterende ronding der petroleumvlam kijkend, ontmoette-ie de ogen van de grijnzende Onzichtbare, die de lucht van ’t chloroform-flesje in ’t valies, met ’t gesnuif van ’n kenner en uiterst-ervaren vakman, in z’n luguberen glimlach op scheen te slurpen.

„Heb je niets vergeten, Charley?” vroeg Jaapje, die op z’n knieën in de alkoof, vanuit ’n schaduwplek, ’t staren van z’n vriend, met zekere mate van achterdochtigheid — Charles Jean beviel ’m niet — hij hield niet van stille waters en diepe gronden — beloerde.

„Niets”, zei de gesoigneerde, die ’r bij ’t licht van de lamp met z’n verfijnd-bleek gelaat, de donkere droom-ogen en ’t zwart-zijden snorretje zo gentlemanlike en tot in de puntjes verzorgd uitzag, dat-ie beslist voorbestemd leek om carrière te maken, mits ze niet naar z’n papieren en strafregister vroegen.

17

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.