De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



veris zijn begraaf de ondergeschikte en rechterhand, Nathan Marius Duporc. Verder merkte men op de heer Arthur Rondsel — clean shaven en opnieuw met bruine haren —, zijn secretaris, Jan Kikker en zijn vriend Josephus Bok, pas aan de woede der beurscollega’s ontsnapt, terwijl, wellicht tot verwondering van de lezer, ook de gewiekste gladjanus Karel Jan Tulp, die alle reden had om deze voor hem hoogst bedenkelijke omgeving te vermijden, aanwezig was, en vriendelijke glimlachjes wisselde met Jaapje Eekhoorn, dewelke nooit onbeschaamder en zekerder van zichzelf van achter zijn grote, glinsterende brilleglazen de onwaardige wereld in gemuisoioigd. had.

De Chef keek ambtelijk ondoorgrondelijk. Nathan Marius glunderde schaamteloos; de rode piekharen rond zijn schedel blonken triomfantelijk: dit was zijn grote dag. Do klok sloeg drie uur. Er werd geklopt en toen de< agent van dienst zijn hoofd vertoonde, zei Duporc, gelijk een goed speurder1 betaamt, zonder af te wachten, wat de man te vertellen zou hebben:

„Laat meneer Thyssen binnen.”

Waarop de heer Hans Thyssen de kamer betrad, en op de drempel verblekend bleef stilstaan, de ogen strak gevestigd ioip de; uit het Jenseits weergekeerde heer Rondeel, die hem met een hoffelijke, hoewel lichtelijk ironische glimlach van herkenning begroette.

„Schrik maar niet, ouwe vriend papierverknoeier”, riep Josephus Bok, reeds geheel van de schrik bekomen, grinnikend. „Meneer Rondeel is noioit dooier geweest dan op ’t ogenblik, en hij vindt jou matig sympathiek. Het enige wat hij op je tegen heeft, is dat -je niet de schrijver bent van de roman „Wereldzee”, maar zelfs dat vergeeft hij je nog.”

„Krankzinnige haring!” lachte de bankier.

„Ga zitten, meneer Thyssen”, verzocht da Inspecteur. „Alle raadselen zullen nu spoedig zijn opgelost. Wilt u maar beginnen, meneer Rondeel, met de ophelderingen, die u ons zo welwillend beloofde, hoewel wij geen enkel ambtelijk recht daarop konden doen gelden?’’

„Wel, als het u hetzelfde is, heb ik liever, dat mijn procuratiehouder Karel Jan Tulp, die om zo te zeggen de metteur en scène van de komedie is geweest, het woord doet”, verklaarde dis bankier.

Er was een lichte verwondering merkbaar in de ogen van de Chef, maar Nathan Marius glimlachte slechts bescheiden, zij ’t ietwat ongelovig. De ciorrecte Charles Jean Tulipe kuchte voornaam, en begon dan met enigszins kwijnende en verveelde stem, als vertelde hij een lang bekend en mateloos lang wij lig verhaal voor de1 zoveelste maal opnieuw:

191

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.