„Hoewel de koel-vijandige omgeving hier lichtelijk; op mijn gevoelige zenuwen werkt, zal ik trachten zo beknopt en duidelijk mogelijk aan de opdracht van mijn geëerde principaal te voldoen. De geachte toehoforders-niet-ingewijden moeten beproeven zich los te maken van elke gedachte aan misdadige of zelfs maar min-oirbare bedoelingen. Het is zuiver en alleen een familiekwestiè, om zo te zisggen een gevoelsaangelegenheid.... Mejuffrouw Clotilde Rondeel was, gelijk bekend, bijna gehuwd met de jonge Jones. Zij had hem, evenwel niet lief, had enkel na lang aanhouden van zijn kant en st.erk getoond verdriet, uit medelijden toegestemd in het huwelijk. Dat zou ook zeker hebben plaats gehad, ware het niet dat verschillende feiten uit de laatste tijd het vermoeden hadden doen rijzen, dat Jones Jr. volstrekt niet van haar hield, maar alleen op aanstichten van zijn vader, en met de bedoeling: om de Internationale Bank in één hand te brengen, om haar hart zo hardnekkig had aangehouden. Stel u de vrees voor van de liefhebbende vader, die zijn aangebeden dochter bedreigd ziet met al de ellenden van een harteloos gesloten huwelijk uit zo vuige berekening! Om de proef te nemen, werd nu een kleine komedie in elkaar gezet, die de naam en de positie van de vader schijnbaar in gevaar zou brengen. Dan immers zou moeten blijken of de liefde van Jones Jr. echt goud was, of niet meer dan waardeloos doublée, dat verraderlijkste aller onedele metalen, hetwelk reeds zo veel onheilen op zijn vals geweten heeft. Op één mijner veelvuldige buitenlandse pleizierreizen hadden de heer Rondeel en ik alleraangenaamste connecties aangeknoopt, en, mijn vindingrijkheid: kennendisi, riep hij mijn hulp in. Tesamen met de heer Josephus Bok enscèneerde ik toen de moord in die D-trein. De onverwachte aanwezigheid in de trein van ionze hooggeschatte speurder, de heer Duporc (Nathan Mairius boog hier ironisch-dankend) noodzaakte ons, om tijd te winnen en zijn, aandacht van ons af te leiden, een brutale treinroof te fingeren, waartoe wij de1 opvallend onechte stenen van een alleenreizende dame uitkozen, zodat niemand schade kon lijden. Wij waren zelfs genoodzaakt de scherpzinnige inspecteur op het spoor te zetten van een aardig verzonnen afdireigingszaakje in Amsterdam, om hem zoveel mogelijk uit onze buurt te houden. Onze vriend en medewerker Jacobus Eekhoorn, stelde zich voor deze kleine intermezzo’s beschikbaar, overtuigd, dat onze gezamenlijke getuigenissen omtrent de onschadelijkheid zijner „Absichten” hem straffeloosheid zouden verzekeren, daar het immers noioit de bedoeling geweest was, het gieldl te behouden, en er zonder deze bedoeling geen strafbaar feit voorhanden is. En ter
192