De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



verbazing, hoestte en verzekerde zich met een snelle blik, dat hij geen verkeerde had aangesproken. Anderen drongen naderbij. Bok liet zijn.blikken rondwaren, en ontmoette 'oiveral vijandigheid, wantrouwen, afgrijzen, boosheid, kortom: alle edelaardüige gevoelens, die deugdzame staatsburgers plegen te bezielen tegenover een zo minderwaardig en afschuwelijk verschijnsel als een misdadiger is. Toen eerst drong het tot Josephus Bok door, dat anderen misschien niet zo in eens van zijn onschuld overtuigd zouden zijn, en de gedachte, dat al die keurig geklede, w'el-gerenommeerde heren daar rondom hem met heimelijke vrees en afschuw naar zijn handen keken, waar het bloed aan kleefde van hun gezienen k'ollega en vriend, de invloedrijke bankier Arthur Rondeel, leek hem zo buitensporig dwaas, zo allerkrankzinnigst van alle perken te buiten gaande komische misverstandelijkheid, dat hij een schaterlach niet weerhouden kon, en als een malloot, midden in de bijna plechtig gewerden stilte, stond te bulderen, dat de bedienden tot uit de verste uithoeken van de grote veilingzaal toesnelden, en het gedrang' rond Bok waarlijk onrustbarend werd.

„Gooi de fielt de beurs af!’’

Andere stemmen namen de roep over, een ogenblik was er een verwarring van geluiden, die echter geen van alle konden worden misverstaan, en als zakelijke inhoud hadden:

„Er uit met de bandiet!.... Vort met de schoft!

Van de beurs!”....

„Idioten!.... Wat willen jullie toch? Ik ben tioch vrijgelaten! Hebben jullie niet méér gezond verstand dan een razend geworden politie-agent-in-verlegenheid? Schei toch uit met dat malle gedring!.... Hebben jullie ook maar een moment gelo'ofd.... ”

Hij was nog half-lachend begonnen, maar nu lachte hij al niet meer. Het schaamrood steeg hem naar de gevulde wangen, en met een steek van schrik in de omgeving van de plaats waar zijn hart zat, voelde hij het wantrouwen der menigte, dat zekerheid werd, door de onderlinge aanhitserij, als een donkere muur tegenover zich, èn de machteloosheid van de eenling om daar ook maar de geringste invoed op uit te oefenen.

„D’r uit!.... Weg met de ploert!.... De beurs af!’’

Reeds stond de weggedrongen minderwaardige boven aan de monumentale trap, die naar de vulgaire straat voerde, waar voortaan zijn verachtelijke plaats zou zijn, toen een grote luxe-auto met een scherpe bocht de hoek kwam omgestoven, en met knarsende en piepende remmen rukkend stopte. Het portier vloog open, een brede gestalte sprong op straat, keek naar de tierende beurs

189

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.