Ze had ’r ’t succes mee, dat ze Duporc wekte, en dat ze na ’n schelle kijfpartij met nicht, die met de „politie” dreigde, in de kleine zijkamer toe werd gelaten, om te wachten tot de Inspecteur z’n toilet had gemaakt. Duporc liet z’n schraal ontbijt in de steek, om det bezoekster te woord te staan, en toen-ie zich met haar op had gesloten, nicht ’t zaakje niet vertrouwde — ’t was ’n fris, aardig, jong en beestig-brutaal ding — Nathan Marius ongewoon-luidruchtig lachte, en ’t onderhoud wat te lang duurde, deed nicht voor ’t eerst van ’r onbesproken leven ’n daad van schunnigheid en misbruik van vertrouwen — ze luisterde in de rommelkast van de andere kamer, waar je zowat ieder woord in de zijkamer kon verstaan.
Had neef ’r betrapt, dan was ’t uit geweest. De geheimen van z’n vak gingen bij hem boven alles. Nu hoorde ze dingen, die ze niet begreep....
„N.eie, u kent me alles opdragen, maar dat nooit meer — ’t is ’n griezel....”
„En verder ?”
„’k Heb, geloof ’k, zeiven roomsoezen gegeten, nee acht.... Ik kon niet meer.... Probeer u ’t is: nog ’n roomsoes en weer ’n roemsoes, as je d’r tegen an kikt..” „Hahaha!”, lachbulderde neef, die anders ’s morgens nooit zo uitgelaten deed. „Hahaha, moesten ’t dan juist roomsoezen blijven. ...?’’
„Hij wou me likeurtjes opdringen — ik had eenmaal gezegd, dat 'k aan roomsoezen verslaafd was, en voor roomsoezen me leven zou laten — hij deed ’r net zo hard aan mee, maar die griezel het ’n maag zonder bodem.... Toen heb ik hem getrakteerd, omdat-ie geen centen meer bij zich had.”
„Op wat?”
„Dat vindt u op de onkostennota De kellner in die
Bar wou ’t eerst niet opschrijven. Da’s daar geen gewoonte. Maar ik wou bewijs ”
„Heel goed, Connie, je leert ’t patent.. Laat ’ns zien.. Allemachtig, heeft hij dat alleen naar binnen gewerkt.... Dat kan toch niet....”
„Ik kreeg in mijn glaasjes: water, en van de vent in dei Bar procenten.... U weet toch, dat dat usjansje is.... Nou ik heb ’t langer met mijn borrels uitgehouden as hij met z’n triple-sec en wat-ie meer bestelde.... Driemaal is-ie in ’n cel gaan telefoneren, heb ik geprobeerd af te luisteren, maar dat zat niet glad.... Tegen half zeven had-ie ’m haast om, vertelde-ie wat ik u daarstraks heb
gezegd Ik dee of ’k ’r niks van begreep, en liet ’t ’m
nog is zeggen.... en ’r ’n plattegrond]e van tekenen, maar dat het-ie weer verscheurd, en toen we op straat liepen, en ’k ’r nog is voorzichtig over begon, zei-ie: ik
171