grijnsde, en dat met ’n gezicht of-ie ’n wapen waarmee, ’n moord was gebeurd, in de hand hield.
Door haar vinnige uitval werd hij ernstiger.
„Ik ben nooit te zwak geweest, om ongelijk te bekennen”, zei hij: „Ik vraag u voor de tweede maal ex
cuus.
Hier is uw schoentje terug — tenminste, en dat is géén aardigheid van mijn kant: als het uw eigendom is — ik was enkel belangstellend in het nummer....’’
„’t Is van mij!”,, snauwde ze de antipathieke kerel toe:
„dat ziet u aan de initialen C.R.!”
„Zeker?”
„Meneer”, sprak ze vernietigend: „u is driekwart gek. U is ’n volslagen imbécile om een van de molières, die voor m’n deur stonden, bij u te steken.... ”
„Grove uitdrukkingen zijn geen argumenten”, ant-' woordde hij bedaard: „en ’t doet mij genoegen, dat u zich zo positief uitlaat, want ditzelfde schoentje heb ik na de moord in de trein onder* ’n bed in ’n hotel in Dordrecht gevonden.... Dat bed! was beslapen door een van de beruchtste hotelratien van de wereld — twee kamers verder logeerde ’n zekere heer René Rana, u niet onbekend Was u vannacht niet zo onverwacht uit Amsterdam met ’n gehuurde auto vertrokken, dan zou ’k me de vrijheid veroorloofd hebben vanmorgen vroegtijdig óók ’n kijkje in uw slaapkamer te nemen. Nu ben ik georiënteerd....”
„Als u dat ding in Dordt gevonden heeft, kan ’t niet van mij zijn”, krabbelde ze achteruit.
„Dat dacht ’k w'el”, zei hij glimlachend: „en we zullen niet verder op mijn „ziekelijke manie” doorgaan Ik stop het weer in m’n achterzak, sluit dit bureau, dat ik graag vollediger had willen doorzoeken, en verzoek u de speciale nachtwaker order te geven me de weg naar buiten
te wijzen ”
Ze keek de Inspecteur ’n ogenblik vertwijfeld aan. Toen zei ze zacht:
„Ik ben bang voor u, mijnheer Duporc.... Met welke bedoeling kwam u hier....?”
„Met bedoelingen, die ü beter dan wie ook zal begrijpen ”
„Ik begrijp u niet ”
„Ik u evenmin ”
„Is — is”, haperde ze: „is Jan Kikker gearrestoerd?” „Ik dacht dat ü mij berichten zou brengen.,..”
„Ik u?”
„Omdat u zo plotseling naar Aerdenhout verhuisde____
Daar had u ’n reden voor, permiteer ik aan te nemen.. ” „Geen enkele”, ontkende ze.
169