De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



De kaars viel ondersteboven, doofde.

„Collega”, verzette de Inspecteur der Centrale* Recherche zich uiterst-bescheiden — als de man ’m de boeien aandeed, had hij kans dat ’r ongelukken met z’n jas en de kostelijkste aantekeningen van de wereld, en dat dans la maison du pendu, gebeurden, om nog niet eens van ’t figuur te spreken dat-ie tegenover Sier van de Centrale wiens hatelijk lachen ie hoorde, zou slaan: „zeer waarde collega, mag ik vragen wat uw positie in dit geval is? Is u van de plaatselijke politie of van de

Nachtveiligheidsdienst____? ”

„Hou je brutale bek, schooier, en keer je om!”

Het was ongetwijfeld het enig op gez'ond verstand gebaseerd antwoord, al klonk ’t ’n weinig onwelwillend.

Als Duporc zélf ’n inbreker midden in de nacht in de privé-kamer van ’n bankier overvallen had, zou-ie op een dergelijke buiten het redeverband liggende vraag, voorzeker ’n niet minder malse repliek hebben gegeven.

„U doet uw plicht”, pooigde Duporc te redeneren: „en u doet ’t op ’n manier, waarmee ’k volkomen accoord ga. Maar u heeft mij in uw macht, en verzuimt niets door me twee seconden te laten uitspreken. Ik ben Nathan Marius

Duporc van de Amsterdamse Recherche   Wilt u mij

hier opsluiten en u boven in mijn kamer van de juistheid van m’n opgave gaan overtuigen?.... Door ’t sleutelgat kan ’k niet weg....”

De breedgeschouderde reus verloor z’n geduld, en toonde' zich in die richting ’n minder geschikt ambtenaar. Daar werd-ie in ’t holle van de nacht gealarmeerd, dat ’r onraad bij de vermoorde bankier Arthur Rondeel was — daar betrapte-ie ’n vent met ’n eerste-klasse boeve-tronie: ’n gezicht, waar de misdaad en de .gevangemis meters dik boven-op lagen — en daar sloeg me de schooier, bij de opengetrokken laden van ’t bureau verrast, nog ’n drieste toon aan, om ’m op z’n gezicht te timmeren.

Met ’n vlugge beweging trok-ie de kleine pal van de zslfladende revolver, d:ie inderdaad op rust gestaan had, over, en z’n stem bulkte ’r op los:

„Verdomde smiegd: voor ’t laatst zeg ik dat je je omdraait met je handen omhoog! ’k Ben die kletspraatjes

beu. Ik tel tot drie en dan schiet ’k. Een, tweie ”

Gehoorzaam keerde Duporc zich om, struikelde over de openstaande la van ’t schrijfbureau, kreunde: „O, 01, wat bezeér ’k me — ’k heb m’n knieschijf verrekt....”, en bij de refiex-beweging om de pijnlijke, plek te bewrijven, werd ’t plotseling donkerder dan donker in de kamer, omdat-ie in z’n blamerende onhandigheid tegen de grijnzende sater, die de lichtende toorts omhoog hield, gestoten had.

160

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.