De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



overjas glijden, en op ’t punt verder driest te snuffelen, met ’n geopende doos brieven in de hand, schrikte hij voor de tweede maal die nacht door voetstappen in de buurt van de kamer.

Met ’n verbluffend-snelle sprong was-ie bij de deur, om ’r met een van de koperen knippen te sluiten — te laat. Hij zat, nog erger dan Jaapje Eekhoorn die morgen, in de val. ’n Reus van ;n kerel hield ’n lantaarn voor zich uit, om zich nutteloos bij te lichten, en de andere hand rustte op ’n foudraal, dat, met ’n riem om z’n potig lichaam gesjord zat.

Dit breedgeschouderd verschijnsel kjetek de verraste Duporc van onder die klep van ’n blauwe uniformpet aan, zei de usantiële woorden, die de Inspecteur der Centrale Recherche zelf zo dikwijls, onder analoge omstandigheden, gesproken had, en de loop van ’n prachtige, zelf-ladende revolver bedreigde de inbreker met de meest kalme zekerheid.

„Handen omhoog!”

„Pardon—    zette Duporc in, met de bedoeling iets

meer te beweren.

„Ik zeg: handen omhoog, en as ’k dat ’n derde keer zeg, ken je je vuile was voor goed opbergen....”

Het was de eerste maal dat Nathan Marius Duporc op zijn beurt gearresteerd werd, en ofschoon de plotselinge, geheiel-onverwachte interventie ’m lelijk dwarsboomde, en de hoofdzaak van z’n bezoek aan Aerdenhout onmogelijk dreigde te maken, nam-ie de historie van de vrolijke kant op, stak de handen omhoog en glimlachte de plaatselijke „sterke arm” toe.

„Dat is verdomd brutaal”, zei de reus, de lantaarn neerzettend, maar nog altijd de arrestant met de revolver bedreigend: „hoe kom je hier binnen, vlerk?”

„Begin met dat ding te laten zakken”, praatte Duporc gemoedelijk: „’t staat, als ’k me niet erg vergis in rust — u kunt ’r zó toch niets mee doen, en daarenboven ben ik totaal ongewapend....”

„Ik vroeg hoe je hier binnen gekomen bent! Antwoord, en hou je grapjes voor je!”

„Op die wijze van ’n pedarius, collega   Als u tweehoog met me meegaat, zal ’k me behoorlijk legitimeren. Ik hoor hier op dit uur niiet te zijn, en aan de andere kant heb ’k spoedeisende bezigheden.... ”

„Je handen in de hoogte honen, en je omkeren!”, gebood de reus.

’t Werd menens, ’t Was ’r een, die ’t klappen van de zweep kende. Hij deed ’n stap voorwaarts, had daarbij alleen de onhandigheid de lantaarn, die-ie trouwens niiet nodig had, om te stoten.

159

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.