De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



kussen gelegd, en ’t door ’t venster binnen-glimlachend maanlicht, met slaap-dikke ogen belodderde — ik sta morgenochtend om vijf uur op, om in ’t huis poolshoogte te nemen, vóór ’k naar ’t Laboratorium kuier, om ’t resultaat van ’t onderzoek der vingerafdrukken en van de andere vondsten, te noteren.

Hij nam ’t zich stellig in theorie voor, ’r vast op rekenend, dat ’t personeel, bij afwezigheid der bewoners, niet te ongezond-vroeg bij de hand zou zijn.

Maar ’t bed had dalen en heuvels, ’r klepperde ’n dakluik je in de nachtwind, en wat ’t ergste was: in de kamer naast de zijne snurkte de chauffeur zo geweldig, of-ie in z’n droom de defecten motor van de auto met geweld in beweging wilde brengen, en de machine telkens met knarsende vaart ’r aanloop nam.

Duporc pleegde zelf en niet zuinig te snurken, doch hij deed ’t in eenzaamheid, stoorde ’r nooit iemand mee.

Van anderen was ’t geluid niet te dulden, ’n kwelling, ’n zenuw-marteling, als je lag te worstelen, om in te slapen met de bedoeling ’r extra-vroeg voor je besognes uit te stappen.

’n Paar maal klopte-ie tegen ’t beschot ter hoogte van ’t hoofd des zo zalig slapenden, hernam de windsuizing haar heerlijk wiegeliedje, maar, dan eens zo hard, dubbel van roesterig geweld, begon de chauffeur de slinger te draaien.

Even lukte ’t de Inspecteur der Amsterdamse Recherche in te dommelen.

Toen zat-ie luisterend op in ’t bed met ’t dieper-ver-zakkend dal.

Hij verbeelde zich, dat iemand in de gang liep en dat ’n hand de deurknop bemorrelde.

Nonsens, zei-ie wederom faute de mieux tot zichzelf.

Weer beklopte-ie ’t beschot, om de stotende motor stop te zetten, weer brak ’t weldadig zonnetje van ’n halve minuut stilte door, maar nu was ’t geen vergissing: beneden sloeg ’n deur dicht, en op ’t grintpad van de oprijlaan vaar ’t huis klonken voetstappen, terwijl in de buurt ’n paar honden, door ’n een of ander onraad opgeschrikt, kwaadaardig aansloegen.

Opnieuw beredeneerde Duporc die ingeboren argwaan, die ’n manie dreigde te worden.

„Ik lig hier -oim in te slapen”, sprak-ie onder ’t dek, om de maneschijn te weren: „’k heb ’n harde dag achter de rug, heb ’n lastig avontuur tussen de daken beleefd, en trek me van niemendal wat aan, van geen geluiden, zelfs van geen inbrekers, als ze lust hebben bene jen de boel leeg te halen, of hierboven aan m’n deur te rammelen!”

Rinketinkeltinkel....

155

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.