„Je ben wat verkouden, m’n zoon”, zei Duporc vader-lijk-oplettend: „en nou voor 't laatst, ’t allerlaatst: als ik je vrij laat, wil je dan zeggen met wie je daar samen was?” „Nee, niet voor tienduizend gulden”, antwoordde Jaapje Eekhoorn te vlot, want Duporc ontleedde dat antwoord zonder verzuim.
„Dat stellige „nee’’ m’n jongen, bewijst alweer1, dat je ’r samen geweest ben, en bewijst me ten overvloede, dat zij je meer geld geboden hebben, dan waarover wij hier beschikken Was dat raam verlicht, toen jullie op ’t plat
scharrelden?’’
„Dat weet ’k niet....”
„Ik weet ’t wel: ’t was verlicht, want ze waren bezig, toen ik klopte — ja, die klopper was ik, m’n jongen, ik, die achter ’t net viste — maar toen ze naar kooi gingen, draaiden ze ’t licht uit. De Engelse dame sluimerde aan de raamkant, met ’r keurige japon an. Je had ’r de browning op ’t nachtkastje zien neerleggen — ik vind dat ’n verkeerde methode: ik doe ’t onder m’n hoofdkussen — en toen jullie ’r zo goed als zeker van waren, dat ze sliepen, trokken jullie ’t raam open, en had jij in ’n ogenblik
Nummer 67999 te pakken Toen stelden jullie, jij en
die elegante Charlotte Angélique etcetera de voorwaarden, en ze maakten geien misbaar, omdat je met boter op je hoofd liever niet in ’t zonnetje wandelt.... Zeg nou enkel ja of nee, m’n jongen.... ’t Is voor mij ’n legkaart, ’n gezelschapsspel met prijzen. Ik weet alles.... Jij ben de jury ”
„Ik zeg niet ja, ’k zeg niet nee”, zei Jaapje Eekhoorn, na ’n korte mijmering: „as ik nee zeg lieg ’k, as ’k ja zeg lieg ’k nog harder. As ik de jury mot wezen, hou ’k m’n bek. Ik steek ’r alleen m’n vingers bij op, dat ik geen Jan Kikker ken....”
„Merkwaardig”, lachte de Inspecteur der Centrale Recherche: „heel merkwaardig. In je portefeuille vond ’k ’n notitie met de naam Rana.... Wat betekent dat?”
„Dat betekent”, zei Jaapje droogjes: „dat betekent letterlijk Raai-d’r-na, hèhèhè! Da’s toch duidelijk zat. As je ’t maar gauw genoeg uitspreekt zeg-ie vanzelf Ra-d’r-
na Ra’rna Rana ”
Hij praatte zo rad as-ie maar kon, maar in z’n zieltje groeide ’n boompje-van-bewondering.
Spek-Nathan, zoals David de Steltloper ’m noemde, was de handigste smakker van de Centrale Recherche — die flikte dingen, waarbij je zo keurig uitgekleied wier, of je
in ’t bad most____
Die bewondering voor Nathan Marius Duporc werd nog groter, toen-ie na opgemaakt procesverbaal waarachtig op vrije voeten gesteld werd.
152