III.
WAARIN IETS NADERS OVER DE AUTEUR HANS THYSSEN, LID VAN DE VERENIGING VAN LETTERKUNDIGEN.
Nadat de auteur naarstiglijk zijn voeten gebaad, mitsgaders zijn tenen met ’n bot nagelschaartje gekortwiekt had, zette hij de van zijn hospita in bruikleen ontvangen teil, met nog zwakjes nadampend water, in ’t verlaten keukentje — de juffrouw kwam als verstelnaaister vanavond niet voor acht uur thuis — en na zich wat thee gezst te hebben, ontbolsterde hij ’t broodje met lever en dat met uitgesneden paling, die hij op de pof — ’n pof van dikwijls weken — in de Van Woustraat, alvorens tot de reiniging van de zelden door iemand aanschouwde lichaamdelen over te gaan, was wezen inslaan. De kleine kamer, aan de voorkant der straat, rook naar ’t zenuw-gedoe van een of meerdere poesen, belust op zindelijkheid, doch zonder kattenbak. Dit was evenwel een be-driegelijke impressie. Men spreekt van gezichts-bedrog, maar heeft voor de vergissing van de neus geen aequi-valerende term. De zaak was deze, dat Hans Willem Adriaan Thyssen, meer bekend als Hans Thyssen, alvorens de teil met heet water te vullen, meer dan tien minuten met de vetvlekken in z’n jas en z’n vest, en dit met tien cents, contant betaalde benzine, gevochten en geworsteld had.
Nu, na de rafels van z’n schone manchetten, en die van z’n overigens gave boord, zorgvuldig te hebben bij gesneden, en zich met z’n Gillette allerpijnlijkst te hebben geschaafd, zag-ie ’r waarlijk toonbaar, en fris van kleur uit, omdat de mishandelde huid, inderdaad rood-gemas-seerd, aan de weldadige inwerking der buitenlucht deed denken.
Alvorens met z’n diner te beginnen — in ’t Spoorboekje had-ie gecontroleerd dat de Franse trein ’n Slaaprijtuig en ’n Restauratiewagen bevatte: maatschappelijke droomverschijnselen, die-ie vermoedelijk nooit praktisch zou leren kennen — lei-ie nog de laatste hand aan z’n toilet, door uit ’t Predikbeurtenblad van z’n hospita, ’n paar nieuwe papieren zolen voor z’n lekke schoenen te knippen.
’t Hielp voortreffelijk, hield je voeten droog en je geest op peil. Terwijl-ie z’n broodjes met overdaad van thee gebruikte, las-ie de voordracht, die-ie die avond, kwart voor tien in Dordrecht zou houden — ’t eerste deel van de avond droeg ’n bekend cabaretzanger voor — nog eens door, voorzichtig happend en soppend, om weer niet opnieuw met benzine te moeten beginnen, ’t Was de om-
13