die ongelukkige mevrouw Polack en met die van de assurantie naar ’t buitenland te eclipseren! Je heb de valiezen met waarde ergens ondergebracht, jij doortrapte boef.. Vandaag nog zal ik je met ’t lijk laten confronteren!” „Met wat?”, hakkelde Jaapje Eekhoorn, ’t eindje ver-kauwde sigaar neerleggend.
„Met ’t lijk van de man, die jij en je medeplichtige — want je was niet alleen! — zo schandelijk oven/allen hebben, om je van de ontzaggelijke waarden meester te maken.... ”
„Ach kom....”, zei de verdachte, onverschillig z’n schouders ophalend: „’k trek ’r me geen snars van an..” „Daar kan je ’t hoogstens erger door maken”, zei de Inspecteur der Centrale, Recherche, ’tzelfde telegram, dat de dochter van de vermoorde ’n flauwte bezorgd had, naar de kleine boef toeschuivend.
Jaapje Eekhoorn las de getypte letters en ’t dorre bericht:
Het verminkte lichaam van de bankier Arthur Rondeel gevonden. Van de voortvluchtige moordenaar Jan Kikker nog geen spoor. Verduin Inspecteur van de Dordtse Recherche..
Hij las ’t een, twee, driemaal, terwijl Duporc z’n wijsvinger op de code-geheimnaam Zevenster hield — hij keek door z’n oogspleetjes, tussen de verknepen wimpers naar ’t onbewegelijk-strenge gezicht van de ambtenaar, greep ’t sigaren-mopje van ’t tafelblad, streek ’n lucifer langs ’t binnen z’n bereik liggend doosje, dampte de rook met beminnelijk-zachtzinnige plofjes, of-ie ’r iemand mee wou hinderen, en terwijl twee loerende ogen elk van z’n beweginkjes onder de loupe hielden, floot-ie gemoedelijk ’n toepasselijk deuntje: „Ach mein lieber Augustin,
Augustin, Augustin, Ach mein lieber Augustin, Alles ist hin.... ”
„Steek liever ’n verse sigaar op”, zei Duporc, in een dier plotselinge stemmingen van opperste welwillendheid, die ’m zo’n uitstekende naam hadden bezorgd: „en lucht je gemoed, m’n jongen Die Jan Kikker is ongetwijfeld de hoofdschuldige, maar jij bent nummer
twee Help je mij . op weg om die gewetenloze schurk
te grazen te nemen, dan kan jij van mij alles gedaan krijgen.... Je heb ’n moeder, Eekhoorn, die vroeger betrekkelijk welstand kende, en nu als dienstbode ’r kost
moet verdienen Heeft die stakker ooit ’n uur plezier
an je beleefd? Wat moet de wel voelen, als ze morgen
in kleuren en geuren in iedere krant kan lezen, dat haar zoon Jacobus Eekhoorn onder hoogste verdenking van moord en roof gearresteerd is geworden?.... ”
148