De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



Zou ’r de; goeie raad geven bij ’n volgend snoepreisje wat minder hartstochtelijk bij ’n hete kruik te liggen lezen. Dat maakt zo’n jonge vrouw verstrooid..... Zeker ’n detective-historie, die Koning van de donkere kamer?” „Dat zal ’k haar bij gelegenheid vragen”, antwoordde Jaapje, ’n weinig gereserveerder, want de handige bliksem over ’m, hoorde je langs zijwegen uit, en dat had z’n grenzen____

„Nou wou ik van dat Dordts liefdes-geschiedenisje nog één bijkomstig ding onderzoeken, m’n jongen: hoe kwam die hete kruik leeg?”

Bij al z’n hypothesen en gevolgtrekkingen was Duporc op dat kleine raadsel blijven stuiten, en voor-ie z’n aanloop op de grote zaak nam, wou-ie zich op dat détail oriënteren, maar ’t scheen voor Jaapje Eekhoorn iets te zijn, waarover-ie zich niet bliefde uit te laten. Achterdochtig keek-ie de Inspecteur der Recherche, voor wiens schranderheid hij ’t ontzag van ’n vakman had, aan, en antwoordde ’r met berekening naast:

„Hoe ken ik dat weten? ’k Heb ’r niet in gekeken. .. . ” „Is ze' voor scheerwater gebruikt, m’n jongen?”

„Geen sprake van — ik was geschoren....’’

„Jij vermoedelijk wel. Maar zij?”

„Heel aardig....”

’t Gesprek stond. Ze keken mekaar opnieuw als twee schaakspelers, die op ’n zet wachtten, aan.

Duporc dampte, Jaapje Eekhoorn verdween achter z’n rookwolken.

„’t Klinkt heel aardig”, hernam de Inspecteur: „maar ik heb liever ’n meer positief antwoord op m’n vraag”. „Daar valt niet op te antwoorden”.

„Heeft die Charlotte Angélique en hoe-ze-verder-heet zich niet gschoren?”

„Jawel, ’t haar op ’r tanden, hèhèhè!”

Weer klonk ’t hoge geite-lachje.

„Goed dan: zij niet — op dat grapje ga ’k niet verder door, en jij ook niet. Maar, en nou fantaseer ’k op mijn manier — toen ’t wat later werd, heb je ’t licht uitgedaan. Klopt dat?”

„Dat klopt ”

„En toen waren jullie met z’n tweeën in die donkere kamer, die Franse dame en jij — en toen verveelden jullie je na ’n poosje — of zij stak ’t een of andere bedsermoen af, omdat jij bijvoorbeeld zo ongalant-lang wijn was blijven pimpelen....”

„’t Is ’n godswonder hoe u ’t allemaal raait ”

„Toen ben jij kwaad-gehumeurd opgestaan, en omdat je ’n luchie wou scheppen, en dat op de hotelgang minder makkelijk kon, heb je ’t raam geopend, en ben je op ’t

144

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.