wel met de goten beneden, doch niet met die op de daken bemoeide.
Nathan Marius Duporc, die op alles pleegde te letten, verbaasde zich over de hoeveelheden baardotten in soorten, amandel-schillen, restanten van sinaasappelen en flardjes zilverpapier, die in de bedding van slib en opgewaaide bladeren lagen vergroeid, ’t Voordeel in dit geval was ’t spoor van de ontsnapte, dat zich op de minder begane grond, merkwaardig-schefp aftekende, ’t nadeel dat je naar alle kanten moest uitkijken, om geen buiteling te maken.
Bij ’t zolderluik van ’n kantoor bielden de afdrukken der voeten op.
„Die is hier binnen gegaan”, zei de rechercheur, en zich over de dakgevel buigend, met de hand om ’t uit-ste-kend hijsblok — die toer boven de afgrond dee Duporc ’m niet na — riep-ie omlaag: „Hier, oppassen!”
’n Heel eind straat was afgezet, en op verschillende daken zag je agenten, die ’n handje hielpen zoeken, omdat de krankzinnigste geruchten de ronde deeën.
’r Was ’n schot gevallen.
De inbrekers of moordenaars zaten met ’n zooi op de daken.... En dat op klaarlichte dag....
Nathan Marius Duporc, allerdeftigst in z’n geklede jas, omdat-ie z’n winterjas in de kast, waarin-ie had zitten luisteren, uitgetrokken had, klauterde naar ’n zolderraam, waaruit ’n dienstbode met de grootste aandacht de gymnastische oefeningen lag te volgen, vertoonde z’n penning, kreeg verlof langs ’t onopgemaakt bed omlaag te komen, en begaf zich op straat, om verdere instructies te geven.
’t Kantoorpand werd van onder tot boven onderzocht, ook de aangrenzende huizen: Jaapje Eekhoorn was verdwenen.
Toen, na uren zoeken, werd ’t verkeer weer vrijgegeven, bleven ’n paar rechercheurs op post.
„Wat angstig”, zei mevrouw de weduwe Menzei Polack, die uit ’r tweede flauwte ontwaakt, de Hemel ’r voor dankte, dat de zaak zo zonder enig opzien te verwekken verlopen was: „ik ga vannacht niet naar bed.... Die
man vermoordt me Die man komt sekuur van ’t dak
binnen Die man is tot brandstichting en verkrachting
in staat.... Ik tril over me hel© lichaam, as ’k enkel an
*m denk Ik besterf ’t as u mijn alleen laat ”
Hij probeerde haar moed in te spreken, maar ze was over ’r zenuwen heen, schrikte bij elk geluid in de straat, vloog op, als ’r gescheld werd, dorst niet te luisteren als de telefoon, weer mgeschakeld, o verging.
Duporc gaf ’t niet op. Zn hele carrière had-ie aan z’n dogge-natuur, z’n taai vasthouden, z’n nooit iets ge
130