verdacht was, opende-ie plotseling de suitedeur, doorholde dei eetkamer met z’n ogen, de om de tafel gereide stoelen langs, en bukte zelfs om onder ’t laag-afhangend tafelkleed te loeren.
Hij was niet van gister.
As ze hèm wat wou flikken moest ze vroeger opstaan. „Zo”, zei-ie, de suite wederom sluitend, en de vrouw, die met ongeveinsde angst in ’r gespannen pupillen om ’t raadsel van de verdwenen Inspecteur der Recherche over 'm stond, toesprekend: „nou geloof ’k dat we enfin seul zijn. Mag ik, al ben ik hier minder thuis dan in wijlen m’n schuit, u beleefd verzoeken ’r bij te gaan zitten?” Hij zelf gaf ’t goede voorbeeld, maar plaatste z’n stoel strategisch zo behendig, dat-ie ’n oog kon houden op de suitekamer met de geel-bleke gastvrouw, op de deur van de pas door ’m geïnspecteerde eetkamer, en op de trap.
„Waar zijn de stenen en de knoppen?”, vroeg ze, onwillekeurig fluisterend, bang voor indiscreties tegenover de God-weet-waar-luisterende oren.
„Eerst ’t geld in me handen”, zei hij: „en vlug, want ik word beneden door ’n kameraad gewacht. Als ik een van de gordijnen laat zakken is dat ’t teken voor me wapenbroeder, om aan te schellen, en laat ik ’m boven, door an dat makkelijke touw te trekken: op de tafel voor me neertellen, asjeblief! En geen verdere verhalen of voorwaarden!’’
„Legt u eerst mijn eigendom op dat tafeltje naast u, anders geef ik geen cent”, zei ze dapper.
„Laat ik u in ’t meer as fatsoenlijke/ waarschuwen”, •zei hij: „ik ben niet van plan m’n trein te verzuimen. Ik heb vertrouwen in u getoond door hier persoonlijk te komen, wat ieder vakman met ervaring me afgerajen zou hebben. Wanneer u niet ’t vertrouwen heeft de
twaalfhonderd gulden neer te tellen ”
„De twaalf honderd) U zei duizend ”
„Ken wezen Bestrij ik niet An de Beurs vliegen
fondsen binnen de vijf minuten met sprongen van meer as twintig procent omhoog, as ’r goeie berichten binnen
kommen Hoe langer ik op deze overigens aangename
stoel moet wachten, hoe sterker de schommeling wordt.. De Franse Franc, die ’k moet inkopen, is vanmorgen ’n
boel hoger U zal zien dat Poincarë ’t wint Dat is
’n buitengewoon-handige kerel, al zit-ie me vanmorgen
met de koersen dwars Begint u al of niet te tellen?..”
„En mijn eigendom?”
„Dat krijgt u onmiddellijk, al zou ’t voorzichtiger zijn
’t u vier-en-twintig uur later toe te zenden ”
„Nee”, weigerde ze: „van twee kanten tegelijk ”
„Uitstekend”, zei-ie, de stoel terugzettend, en terwijl-ie
128