en natuurlijk Sier, bij de luisteraar van de Centrale stond: „maar ’k zou toch ook zelf ’n oordeel willen vellen Hoe zit dat? Is ’t lijk van R. gevonden?”
„Geen denken aan.... ”
„En je heb ’n dienst-telegram uit Dordt ontvangen..” „Gefingeerd, baas ”
„Gefingeerd?.... Voor wie?.... Voor wat?”
„Om de dochter de duimschroeven aan te zetten. C. R.,
de dochter ” — nooit werden namen per telefoon op-
gegeven —: „de dochter correspondeert met de man, die we zoeken, met J. K. Ik weet zo ongeveer waar de kerel uithangt, maar daar is geen haast bij. We moeten eerst
J. E. van de gezonken woonschuit hebben Die schuit,
'n vrij stevige, kan niet uit zichzelf gekanteld zijn. Ik heb zeven en acht opdracht gegeven bij ’t lichten present te blijven, heb 'r nog geen benul van wat de smeerpijp uitgehaald heeft, en welke bedoeling-ie ’r mee gehad kan hebben, maar dat is betrekkelijk bijzaak: we houden ’t huis van de weduwe M. P. in de Sarphatistraat in observatie .... ”
„Van wie?”
„ Van de Weduwe M, van Mozes, P, van Pieter. Die'is gisteravond bij J, van Jozef, E, van Eduard op bezoek geweest in de schuit....”
„Beste Zevenster”, viel de stem hem in de rede: „je moet ’t me niet kwalijk nemen, maar ik snap ’r geen bliksem van! ’t Is weer net als de vorige keer, toen je ook op je zaak verkikkerd was, ’r zelf al de finesses van wist, en je rapport tegelijk met de daders ingeleverd werd.... ’t Is ’n prachtige methode, maar je schakelt op zo’n manier de Centrale uit....’’
„Met je permissie, baas....”
„Nee, ouwe jongen, laat mij nou ook ’ns uitspreken! ’k Zou die nonsens van ’n dochter, die de dag na de moord op ’r vader, met de moordenaar correspondeert, niet goed aan de grote klok durven hangen.... Ik ken dat
jonge meisje toevallig persoonlijk ”
„Met je permissie, chef ” — als-ie chef zei, begon-ie
zelf humeurig te worden,
„Nee, meneer Zevenster, ik heb ’t woord! Als je
weet waar de schoft, die die zaak zo geraffineerd in mekaar heeft gezet, is, en je zegt ’r bij dat ’r met de arrestatie geen haast is, dan dring je ons ’n verantwoordelijkheid op, die ik onder geen omstandigheden voor mijn rekening neem, en als je die kleine schooier van die gezonken woonschuit éérst wil inrekenen, omdat je die smakker, die de moord natuurlijk niet bedreven heeft — of wél? ’’
„Nee nee ”, glimlachte Duporc onwillekeurig, maar
115