De moord in de trein

Titel
De moord in de trein

Jaar
1954

Pagina's
201



Ruim kwart over vijven, leunde de heer Arthur Ron^ deel, waarlijk op van ’t gejaag, ’t geredeneer en de beslommeringen, ’n ogenblik acherover in z’n clubfauteuil, de zoveelste sigaret tussen de lippen, en geen sterveling, noch z’n compagnon, noch z’n aanstaande schoonzoon, noch z’n secretaris, zou ’m in die paar minuten rust hebben durven storen, omdat-ie eenvoudig maar huiselijk gezegd had: „.... Tuig, laat me even alleen, voor ’k in de wagen stap. Ik ben ’r voor niemand!”

De ogen sluitend, was-ie ’n seconde weg van de wereld, weg uit de koorts van de dag.

Toen ging de huistelefoon, tegen het hoge verbod in, over —■ hield niet op.

„Wie daar!”, zei de Bankier driftig: „’k heb toch gezegd ”

„Ikke” s,prak ’n stem.

„Wie is ikke?”, vroeg de in z’n beetje rust gekwelde, en z’n stem had ’r vinnigste accenten.

„Joopie!”, lachte de indringer, zeker van z’n zaak, om zelfs in dit Keizergrachts-huis, ’n potje te mogen breken. Als-ie ooit onmisbaar was, was-ie ’t vanavond, nu-ie op ’t punt stond met z’n ouwen jeugd-vriend Arthur ’n snoepreisje naar la ville lumière te ondernemen, met de mogelijkheid op ’n buitenkans, als de man, die geen besef van z’n onmetelijke rijkdommen had, in ’n extra-goeie bui verkeerde.

„Waar hang je uit!”, vroeg de Bankier, driekwart ontwapend.

Josephus Bok, ex-komiek, nu directeur van de AlZ-Risk-Verzekeringmaatschappij, Ridder van het Legioen van Eer, voor aan de Franse Staat tijdens de oorlog bewezen diensten, was de enige, die ’m in buien van depressie. door z’n humor’ ’n moreel zetje kon geven,

„Ik zit hier in de vergaderzaal in jouw stoel, en presideer mezelf, ’t Is bij half zes, en We moeten nog ’n paar

boodschappen doen. Wou jet nog naar Aerdenhout? ”

„’k Had dolgraag m’n dochter goeiendag gezegd, maar de Franse expresse stopt niet in Haarlem, ’k Voel ’r alles voor, om hier op ons gemak te dineren, ofschoon.... Loop de gang door en kom op m’n kamer, ’k Hou niet van telefoon-gesprekken. De centrale heeft oren. ... ”

Even later stak Josephus Bok, zonder te kloppen, z’n opgewekt snuit, bol en rood, door de deurkier.

„Ga ’r nog even bij zitten”, zei Arthur Rondeel: „’k heb alles weggejaagd, om nog ’n paar seconden in m’n eentje te piekeren, ’k Ben ’n tikje down....”

„Uitstekend”, troostte de oud-komiek: „als je iets down’ onderneemt, kan ’t zelden tegenvallen. Mensen, die ’r maar één soort stemming op na houden, kan ’k niet

9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.