’n gezonde man met geld, die ’r nog zo knap uitziet, wel is in ’n paar andere ogen wil kijken ”
„Kwamen ’r ook wel dames, zonder dat je boodschappen moest doen?”
„Eén — de dochter van meneer Rondeel, maar pas in de laatste weken ”
„Alleen?”
„Met mijn’r bij ”
„Dat snap ’k Reed ze met de auto voor?”
„Jawel!”
„Dan is ’t met ’n andere wagen geweest”, mengde zich de chauffeur in ’t verhoor: „ik heb ’r nooit gebracht”. „Mag ik die kast ’ns zien, waaruit die molières zijn meegenomen?”, vroeg Duporc, die genoeg van de ondervraging scheen te hebben.
„Mot dat?”, vroeg de huishoudster met herlevende onwil.
„’t Mot”, zei Duporc beslist.
Ze ging met nijdige stappen voor naar de- weelderige slaapkamer, een-hoog. De Inpecteur der Recherche bekeek vluchtig de moderne badkamer, die waarlijk ’n model van properheid was, en toonde grote belangstelling voor ’n rommelige zijkamer daarnaast, de kamer met de bewuste kast, de oude schatkamer, zoals Joopie Bok ’r pleegde te noemen, als-ie met vochtige herinneringsogen aan de dagen dacht, toen-ie nog op ’t Leidsche Plein optrad, vóór ’n schijnbaar-chronische aandoening van z’n stembanden ’m dwong verplichte rust op ’t assurantiekantoor van z’n vader, die blij was de verloren zoon terug te krijgen, te nemen, ’t Was voor de vrolijke jonge kerel, die van af ’t eerste optreden succes als komiek had, ’n waarachtige tragedie geweest, toen-ie na ’n vergeefse kuur in Duitsland, weer rustig en met gepaste deftigheid naar de Beurs trok. In de ouwe schatkamer, waarin geen stof mocht worden afgenomen — dat deed-ie zelf — be-waarde-ie z’n liefste herinneringen, z’n kostuums, wapens en pruiken — hij had les van Haspels en Legras gehad„ en smaalde op de flodderaars van de tegenwoordige tijd, die ’r amper ’n pijp schmink op nahielden, en met de handen in ’t haar zaten, als ’r schoenwerk uit ’n stijlperiode verlangd werd. Aan de wanden van ’t heiligdom hingen de eenvoudige lederen harnassen van de gewapende Griek, geschelpte harnassen, buikstukken, zwaarden, pijlen, bogen, speren, malierokken, ’n getulbande helm uit de Egyptische periode, een borstlap met twaalf edele stenen van de Hogepriester in de tempel der Joden, geharnaste handschoenen, heirbijlen, barettes, schilden, pieken en helbaarden, rapieren en ruiterpistolen, ’n Kwart inventaris van ’n kostuummagazijn, dat in die dagen op
105