men, had-ie menschen met zulke rhinoce-ros-lichamen gezien. De vergulde knoopen, met het wapen en de gestrengelde J. spiegelden in ’t glas als dessert-borden. Vermoeid, toch met ’t zalig gevoel dat-ie zag, trachtte-ie de oogen te sluiten, en om dat dit niet hielp, trok-ie den hoed over den bril, sliep in, werd eerst voor ’t slot wakker.
79