Joep's wonderlijke avonturen

Titel
Joep's wonderlijke avonturen

Jaar
1908

Druk
1934

Overig
2ed

Pagina's
235



doenlijk gerucht van krekels en kikkers. De krekels sjirpten met stemmen als stoeiende duinhelmen — de kikkers hadden ’n mallen baard in hun keel.

Maar als ’n kreet-los-van-alles, mateloos-droefgeestig, klonk door ’t venstergat de zang van ’n in verrukking kweelenden, zo-mernacht-dronkenen nachtegaal.

Van den hemel met z’n maanlicht-plas en z’n sterren-gebeef, spette ’t gefluit, ’t teere, zilver-klaterende, als vonkend stuifmeel de kamer in.

Ineens, met ’n rinkeling der ruiten, sloot-ie ’t venster — en met ’n pijnlijken kreun ging-ie zitten.

— Wat scheelt u?, vroeg ze, voor de derde maal schrikkend.

— Niets, zei-ie stug.

Toen stond ze op, liet ’m alleen. Ze voelde dat ze ’m hinderde. En ze hinderde ’m. Bij de groote, zalige vreugde van den nachte -gaal, hadden de tranen in z’n oogen gebrand — de tranen die niet mochten.

’r Voetstappen beluisterend, deed-ie wat-ie dien heelen tijd voornemens was geweest. Z’n hand zocht de lamp. ’t Werd donker. Blauwzilverig bescheen de maan de geslepen glazen der boekenkasten, bevlamde de

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.