’k behulpzaam mocht zijn....
— Nee — we hadden u niet noodig. Dank u. Ik houd niet van hulp.
— ’t Was zoo’n idee van me, antwoordde Loeke verlegen.
— ’k Houd niet van ideejen, kletste de vrouwenhater, die z’n leven in z’n laboratorium doorworsteld had....: tot ziens meneer — tot ziens in dubbelen zin, zei-ie nog en zonder de gewone beleefdheid van ’t uitlaten van zijn patiënt, nu die toch werd gesteund, suste-ie enkel door den deurkier der studeerkamer de blaffende, schreeuwende, krijschende beesten in de andere vertrekken — en met den raaf op z’n schouder, zette-ie zich weer voor de vivisectie-tafel.
Niets begreep ze van ’m op den rit huiswaarts. Met den zwaren, de oogholten in-metselenden bril voor, bijna onherkenbaar, bleef-ie nog hardnekkiger zwijgen dan toen ze ’r heen reden. Maar de nieuwe glimlach, de vreemde, dien ze nog niet van ’m gezien had, of-ie iets liefs beluisterde, of-ie met iemand waarvan-ie hield in gedachte aan ’t babbelen was, kwam niet van z’n gelaat. Hij liet haar de tollen betalen, was ’r glad
29