NUMMER TACHTIG.
EERSTE TOONEEL.
De grijsaard. Het kind. Een soldaat.
De grijsaard.
Ho, m’n jongen. We zjjn 'r. (Gaat op een omgevallen boom zitten).
Het kind.
Gaan we niet binnen, grootvader?
De grijsaard.
Nee, m’n kind. Hier bljjven we wachten. We zijn te vroeg.
Het kind.
En — en — en als-ie ons niet ziet?
De grijsaard.
Hij ziét ons. Kom zitten. Dichter by. ’t Is kil.
Het kind.
Komt moeder dan niet?
De grijsaard.
Ja. Ja. Niet zoo ongeduldig. Moeder komt dadelijk. Zit je warm? Zoo. Ben je bang in ’t donker? Nee, hè? Zoó’n kérel als jy, wat?
Het kind.
Daar staat ’n soldaat.