14
Be grijsaard.
De andere lichies — die hebben — Wees stil. Zit je warm ?
Het kind.
Grootvader, je geeft geen antwoord. 'kWor angstig als je niks zegt...
De grijsaard.
Wat wil je dan weten?
Het kind.
Van de andere lichies...
De grijsaard.*
Ja dan?
Het kind.
Wat hebben ze gedaan ? ...
De grijsaard.
Dat weet ’k niet — de een dit — de ander dat. — Dat kun je nog niet begrijpen. Later als je zóó groot ben...
TWEEDE TOONEEL.
Eerste gevangene. De grijsaard. Het kind. De soldaat.
(De deuren worden geopend. De cipier laat een gevangene uit).
De grijsaard (schrikkend).
Jacques I
Eerste gevangene (verloopen, oud manneke).
Wie roept?
De grijsaard.
’k Dacht... ’k Dacht... ’t Is zoo donker. Heb me vergist...