8
Om tien uur, m’n niet zeer moeilijk rol van commensaal zonder enthousiasme spelend, ging ’k ’n glas bier drinken, en had daarbij ’t eenige genoegen, dat zelfs goeie bekenden me met m’n blauwen bril, m’n gebogen rug en m’n pruikje gladweg voorbijliepen. Om half twaalf stapte ’k naar de Hooigracht, waar Hen-kelman woonde, en gaf me de waarschijnlijk nuttelooze moeite de twee brievenbussen in de buurt der woning, die beide om kwart over twaalf voor ’t laatst gelicht moesten worden, als wijlen Alibaba te „merken”. De opening van de eene bus besmeerde ’k met roode, die van de andere met blauwe waterverf — je echte gedoe van ’n dilettant-detective, van een die zich met quasi-gewichtigheidjes uitslooft, ’k Was natuurlijk of te vroeg of te laat, en als ’k ’t bij al de bussen van ’t stadje toepaste, had ’k minstens vier dozijn tubes noodig! Maar toch, hier hielp ’t door ’n theelepel intelligentie gesteunde toeval. Mevrouw Henkelman kreeg den volgenden morgen ’n brief met gore toespelingen — en met ’n rood vlekje op ’t couvert. De bus op den hoek van den bakker, tien stappen van ’t huis, waar ’k „kamers” had.
„Asjebliefl” zei Henkelman in presentie van z’n vrouw. „Is ’t niet bar?”
Ik las, voelde voor 1t eerst meelij met den ambtenaar van de Secretarie. De inhoud van de vier regels was schandelijk erotisch. ’r Stonden ’n expressies in, die ’k jullie bespaar! De afzender moest aan ’n zielsziekte lijden! Was Henkelman ’t zelf, dan was-ie veroordeeld — was ’t z’n bleeke, chagrynige vrouw, dan bleef ’t ’n catastrophe.
Verder hoefde ’k niet te zoeken. Geen van de huisjvrienden — ’k had ’n lijstje met adressen gekregen — noch de schoonmoeder, noch de broer, hadden aanleiding, om juist naar die brievenbus te loopen. ’t Was te zot, om te onderstellen, dat de dader ’n specialen omweg maakte, om den brief bij den bakker-op-den-hoek kwijt te raken!
Maar die spitsvondige opmerkingen hield ’k voor me. ’k Wachtte tot Henkelman naar de Secretarie ging, hield mevrouw ’n moment gezelschap.
Ze maakte ’n verschuchterden indruk, uiterlijk onsympathiek, vrouwtje, dat in ’r kinderloos huwelijk heel wat afgehuild moest