35
DE SOLDAAT :
Hohoho ! Daat ies een soefraageette, hohoho ! Die alte Schachtel ies famoos ! . . .
iste burger (/ezend en deklameerend) :
„Dit is een Oogstmaand als geen Oogstmaand was, „Hier wordt een haat gezaaid om bij te beven,
„En ieder wien ik in de oogen las,
„Heeft enkel lust om gratielijk te leven . . .
„Het stuifmeel dwerrelt in de luchten rond,
„De vogels fluiten en de vruchten bloeien, „Alleen de Menschheid slaat zich 't lichaam wond, „En uit een puinhoop moet weer liefde groeien !
de soldaat : Quatsch ! (slaat met het houten been op den grond) Herr Cohn, smijt dien kerel ’r uit. Raus ! Raus ! . . .
BUIKSPREKER :
Bitte ! Bitte ! . . . de soldaat :
Donnerwetter, iek wiel hooren wieviel Franzosen und Russen wij te pakken haben! En wieviel Englische Schifte ! . . .
BUIKSPREKER :
Straks.
DE SOLDAAT :
Daat Vaterland hat Männer noodieg und geen Quatschkopfe ! Hij moest zich schamen daat hij hier op zijn stoel blijft zieten ! . . .
2de BURGER !
Herr Cohn, daar zijn over de heele wereld zesmaal honderd duizend negen honderd drie en veertig kerken, drie honderd zes en veertig duizend zes honderd twee en dertig pastoors, drie honderd negen en vijftig duizend zeven honderd acht en veertig dominees en negen en dertig millioen bijbels . . .