34
buikspreker (ongeduldig) :
Ja, ja, ja!
DE PAPEGAAI *.
Honger ! Honger ! Honger !
BUIKSPREKER :
Ja, ja, ja!
DE PAPEGAAI :
Smeerlap! Smeerlap!
BUIKSPREKER :
Foei, lorre !
DE PAPEGAAI :
Smeerlap ! Smeerlap !
BUIKSPREKER :
Juffrouw Snips, wil u 'm asjeblief verbiejen ? We staan hier op een tooneel. Zulke realistische en naturalistische uitdrukkingen zijn niet meer van den tijd. Kom nu, juffrouw Snips. Je raakt al geen vrij biljetten meer kwijt. En dan zulke woorden . . .
DE JUFFROUW :
Me papegaai zeit de waarheid. Smeerlappen, die 'n weduwe in armhuis helpen ! . . .
BUIKSPREKER :
. . . Niet zoo schreeuwen, asjeblief!
DE JUFFROUW :
... Niet zoo schreeuwen ? . . . ’k Zal me woorden in watten leggen ! ... Ja, of jij an me rug leit te mieren : ’k laat me daar ’t zwijgen opleggen ! . . . Bataal jij me krui-jenier, me bakker, me slager, me huisheer ? . . . Wat hé-'k ze gedaan ? . . . Wat motten ze van me ? . . . As Jk de vent in me buurt had, dan kreeg-ie 'n relletje an z’n trap, dat al de buren d’r an te pas kwammen ! Zoo’n godver-geefmesche Judas ! . . . Zoo’n valderappus ! . . . Zoo'n sal-lemander ! (de Buikspreker legt haar de hand op den mond).