Bloeimaand

n8

zit met Mina te praten. Fietje is met de krant in V handen ingeslapen).

Cornelis (z'n pet af nemend). O, ’k wist niet....

Marre (nerveus). Hahaha! Dag Cornelis! Dag Nelis!

Cornelis (verlegen). Dag — dag juffrouw — mevrouw ....

Marre. Hahaha! Je heb nog wel koffie bij me in de keuken gedronke!

Cornelis. As u maar zeit.... as u maar zeit.

Koos je. 't Is Marre — Marre....

Cornelis. Hèhè! Hèhè! Nou, ’k zou je in je zondagsche bulle nie herkend hebbe. Hèhèhè! ’k Dacht dat je een van de dames was, om de soep te proeve! Hèhè!

Marre (zenuw-vro olijk). Dacht je dat? Dan heb-ie je vergist! Ja, kijk me maar an, groomoe — ’k ben dikker geworde! Versta je me niet? (harder pratend) Doover? Je ziet da’k nog niet dood ben! Nog lang niet! Hahaha!

Koosje. Je mot niet zoo schreeuwe — ’k versta je best — de andere hoeve niet te hoore wat we spreke.